Flex Frans 060120 Verbes -ER

Bienvenue la classe!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue la classe!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
  Aan het einde van deze les kan ik de uitgangen van werkwoorden die eindigen op –ER benoemen en toepassen in korte zinnetjes. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke Franse werkwoorden ken je al?

Slide 3 - Woordweb

En néerlandais
In het Nederlands vind je de stam van een werkwoord door het werkwoord in de ik-vorm te zetten:
Kijken - ik kijk, dus is kijk de stam
Jij kijkt, dus is t in dit geval de uitgang

Slide 4 - Tekstslide

En français
Werkwoorden die eindigen op -er:

Stap 1: Vind de stam-> hele werkwoord min -er
parler   - er = parl (stam)








Slide 5 - Tekstslide

Wat is de stam van:
danser, nager?

Slide 6 - Open vraag

      Je                         +e             Je parle
        Tu                         +es          Tu parles
    Il/elle/on           +e             Il parle
                  Nous                  +ons        Nous parlons
               Vous                  +ez            Vous parlez
           Ils/elles            +ent         Ils parlent
Chanter - habiter - regarder - écouter - danser - marcher

Stap 2:  Voeg daarna de uitgangen toe:

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1 is:
A
uitgang erachter zetten
B
Hele werkwoord + uitgang
C
hele werkwoord min -er, dan krijg je de stam
D
de stam opzoeken door hele werkwoord min -r

Slide 8 - Quizvraag

En stap 2 was....
Stam + uitgang

Slide 9 - Tekstslide

e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-

Slide 10 - Sleepvraag

Les verbes réguliers en -ER
Let op de uitspraak van de uitgangen!

Slide 11 - Tekstslide

Je (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 12 - Quizvraag

Nathalie (aimer) son chien.
timer
0:15

Slide 13 - Open vraag

'être' is een regelmatig werkwoord dat eindigt op -er.
A
Vrai
B
Faux

Slide 14 - Quizvraag

Welke vervoeging is onjuist
A
Je danse
B
Elles danse
C
On danse
D
Vous dansez

Slide 15 - Quizvraag

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

Slide 16 - Open vraag

Bij regelmatige werkwoorden op -ER
krijgt 'tu' uitgang
A
e
B
es
C
t
D
ez

Slide 17 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles

Slide 18 - Quizvraag

Regelmatig werkwoord:
Jouer - nous ...
A
jouer
B
joues
C
jouons
D
jouent

Slide 19 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles ........... (trouver)
A
trouvent
B
trouve
C
trouvons
D
trouvez

Slide 20 - Quizvraag