Woche 4 - Ein Besuch im Zoo + Partizip II

Kapitel 4 : Tiere
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 4 : Tiere

Slide 1 - Tekstslide

Inhalt dieser Stunde
1. Oefentoets
2. Anfang Kapitel 4
3. Die Welt der Wölfe
4. An die Arbeit

Ziel(e):
  • Je kunt een reportage over dieren begrijpen.
  • Je kent de betekenis van de woorden uit de Lernliste D-N: A Sehen.
  • Je kent enkele dieren in het Duits (met der/die/das)

Slide 2 - Tekstslide

Oefentoets
Ga naar Its Learning.
Je maakt dezelfde oefentoets nog een keer.
Hoogste resultaat telt.
timer
20:00

Slide 3 - Tekstslide

Auf Deutsch: Welche Tiere kennst du?

Slide 4 - Woordweb

timer
2:00
Schau dir diese Fotos aan! Erkennst du sie? 
Notiere die Wörter auf Deutsch in dein Heft.

Slide 5 - Tekstslide

An die Arbeit!
Was?
K4- Teil B

Wie?
individuell

Wie lange?
bis zum Ende der Stunde
Fertig?
Schaue mal in Its Learning nach was Sie machen können.

Slide 6 - Tekstslide

Kapitel 4 : Tiere
Woche 3 - Stunde 2

Slide 7 - Tekstslide

Inhalt dieser Stunde
1. Wiederholung Instructiewoorden
2. Vokabeln K4
3. Partizip II
4. An die Arbeit
5. im Tierheim
6. Tierrätsel

Ziel(e):
  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
  • Je weet hoe je het voltooid deelwoord in het Duits maakt.

Slide 8 - Tekstslide

Wiederholung Instructiewoorden

Slide 9 - Tekstslide

Instructiewoorden
1. Übersetze
2. Ergänze
3. die Seite
4. die Sätze
5. Lerne
6. Lies ... mit
7. Wähle aus
8. der Artikel
9. in Klammern
10. Was bedeutet ...?
11. ins Niederländische
12. ins Deutsche

Instructiewoorden
  1. Vertaal
  2. Vul aan
  3. de bladzijde
  4. de zinnen
  5. Leer
  6. Lees ... mee
  7. Kies uit
  8. het lidwoord
  9. tussen haakjes
  10. Wat betekent ...?
  11. naar het Nederlands
  12. naar het Duits

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal:
Übersetze

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
Sieh dir .. an

Slide 12 - Open vraag

Vertaal:
Beantworte

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
Ergänze

Slide 14 - Open vraag

Vertaal:
Seite

Slide 15 - Open vraag

Übersetze:
in Klammern
A
tussen haakjes
B
voor de kantlijn
C
in de ballon
D
in de regel

Slide 16 - Quizvraag

Was bedeuten die folgenden Wörter?
  1. die Schildkröte
  2. das Gemüse
  3. das Huhn
  4. das Kaninchen
  5. das Fleisch
  6. fressen
  7. streicheln
  8. verspielt
  9. weich
  10. oft 
timer
3:20
Notiere die deutschen Wörter in dein Heft. 
Schreibe daneben die niederländische Übersetzung.

Slide 17 - Tekstslide

der Fisch
der Elefant
die Fliege
der Frosch
der Hund
die Katze
das Pferd
der Stier

Slide 18 - Sleepvraag

Bella ist das beste ______ im Stall.
A
Pferd
B
Fisch
C
Stier
D
Katze

Slide 19 - Quizvraag

Er ist wie ein ____ im Porzellanladen.
A
Stier
B
Fliege
C
Elefant
D
Hund

Slide 20 - Quizvraag

Grammatik B: das Partizip
Das Partizip = het voltooid deelwoord.     → van zwakke werkwoorden
(Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen. Fietsen-fietsten-gefietst, klappen-klapten-geklapt)

1e stap: stam
2e stap: ge + stam + t  → standaardregel



Slide 21 - Tekstslide

Voltooid deelwoord:
In zin met een voltooid deelwoord heb je een hulpwerkwoord nodig → haben of sein

Bijvoorbeeld (Nederlands):
ik heb gemaakt
wij hebben gemaakt

Slide 22 - Tekstslide

Grammatik B: das Partizip
Uitzondering zwakke werkwoorden:
  • die beginnen met be- of ver-
  • die eindigen op -ieren

→ regel voltooid deelwoord dan: stam + t

1e stap:  stam
2e stap: stam + t

Slide 23 - Tekstslide

Sterke werkwoorden en voltooid deelwoord
Geen standaardregel → leren in Lernliste

Tip: lijstje maken met alle sterke werkwoorden die in Lernliste staan!

bijvoorbeeld:
zwemmen - schwimmen - geschwommen

Slide 24 - Tekstslide

An die Arbeit!
Was?
Mache: Kapitel 4: Teil B
Wie?
individuell, digital / papier
Wie lange?
20 Minuten
Hilfe?
Wenn du Hilfe brauchst, benutze die Lernliste auf Seite 132 und Grammatik B auf Seite 134
Fertig?
Lerne: Kapitel 4 - Teil B met Slim Stampen
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Wat gebeurt na kerst vaak in het dierenasiel? Antwoord in NL

Slide 26 - Open vraag

6

Slide 27 - Video

Hou oud zijn de hondjes
A
8 en 10 jaar oud
B
18 jaar oud

Slide 28 - Quizvraag

Welke eigenschap moet de nieuwe eigenaar van Sam hebben?
A
sportief - veel wandelen
B
sterk - Sam is best zwaar
C
jong - Sam is erg actief
D
ervaring - Sam is onzeker

Slide 29 - Quizvraag

Wie viele Tiere sind im Tierheim Berlin?
A
14 000
B
40 00
C
1400
D
400

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekent "Freigang" hier?
A
Dat je de kat haar eigen gangetje moet laten gaan.
B
Dat de kat vrij gelaten werd en dan gevonden werd.
C
Dat een kat ook naar buiten kan.

Slide 31 - Quizvraag

Wat doet Freddie als hij niet zelfstandig naar buiten kan?
A
aan meubels krabben
B
niet meer eten
C
kotsen
D
plassen

Slide 32 - Quizvraag

Wat gebeurt tussen 19 en 27 december?
A
het dierenasiel laat dan geen dieren ophalen
B
het dierenasiel neemt dan geen dieren aan
C
heel veel mensen willen dan van hun huisdier af
D
het dierenasiel is dan op zoek naar zwerfkatten.

Slide 33 - Quizvraag

Ich habe die Grammatik verstanden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet maken van:
alleen de: zwakke werkwoorden
alleen de:werkwoorden op -ieren
alleen de:werkwoorden met be- en ver- ervoor.
alleen de:sterke werkwoorden
al twee van de hier genoemde regels.
allemaal (zie hierboven genoemd)
nog niets;Je begrijpt er nog niets zo veel van.

Slide 35 - Poll

Hausaufgaben
  • Kapitel 4 - Teil B af

Slide 36 - Tekstslide

Tierrätsel

Slide 37 - Tekstslide

Welches Tier ist gemeint?
Kannst du die Tiere erraten?


Slide 38 - Tekstslide

Tier 1
Ich lebe in Australien.
  
Ich habe lange Hinterbeine und meine Vorderpfoten sind klein. 
 
Ich kann 3 Meter hoch und 12 Meter weit springen. 

Slide 39 - Tekstslide


Es ist ein…..

Slide 40 - Open vraag

Tier 2
Ich lebe in Afrika oder im Zoo.  

Ich kann laut brüllen.

Ich bin der König der Tiere. 
 

Slide 41 - Tekstslide


Es ist ein…..

Slide 42 - Open vraag

Tier 3
Ich lebe in Afrika.
 
Meine Farben sind braun und weiβ. 

Ich habe einen langen Hals. 

 

Slide 43 - Tekstslide


Es ist eine…..

Slide 44 - Open vraag