Fictie

Na deze week

- Kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid
- Weet je wat een realistisch en een fantasieverhaal is
- Heb je kennisgemaakt met de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Na deze week

- Kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid
- Weet je wat een realistisch en een fantasieverhaal is
- Heb je kennisgemaakt met de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die gepest wordt.)

Slide 2 - Quizvraag

Realistisch
Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.
Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren.
Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Slide 3 - Tekstslide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik de brugklas? (Francine Oomen)

Slide 4 - Quizvraag

Soorten verhalen
Er zijn allerlei soorten verhalen. Al deze verhalen kun je verdelen in twee categorieën:
  • realistische verhalen: wat in het verhaal gebeurt, kan in de werkelijkheid ook echt gebeuren. 
  • fantasieverhalen (niet-realistische verhalen): wat in het verhaal gebeurt, kan niet in de werkelijkheid niet gebeuren.
 

Slide 5 - Tekstslide

Verhaalsoorten/genre
Hiernaast zie je verschillende soorten verhalen.
Sommige boeken kunnen wel bij twee soorten horen.

Bijvoorbeeld de Donald Duck. Dit zou je een dierenverhaal, maar ook een humoristisch verhaal kunnen noemen.

Slide 6 - Tekstslide

Welke verhaalsoorten/genres zijn vaak fantasieverhalen?

Slide 7 - Open vraag

Lees onderstaand fragment
'Met zwaailicht giert de ambulance de hoek om. Hij stopt vlak voor hen. Twee ziekenbroeders springen eruit. Ze rennen naar de achterkant van de auto, tillen een brancard naar buiten en lopen haastig langs de portier naar binnen. ‘Opzij allemaal!’ De portier duwt een aantal jongens en meisjes naar achteren. ‘Zo meteen kunnen ze er niet door’ Iedereen praat erover. ‘Misschien valt het wel mee,’ zegt een meisje. ‘Denk dat maar niet,’ horen ze een jongen zeggen. ‘Ik kom er net vandaan. Ze hebben haar in de WC gevonden, helemaal bewusteloos. Er was geen leven in te krijgen. Ze hebben het zelfs met emmers water geprobeerd.’ '

Slide 8 - Tekstslide

Zou je dit omschrijven als realistische fictie of als fantasie?

Slide 9 - Open vraag

Hoofdpersonen
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in een verhaal.
Van hem of haar kom je heel veel te weten:
  • wat voor karakter ze hebben: slim, jaloers, eigenwijs, enz;
  • hoe ze eruit zien: kleur haar, soort kleding, enz;
  • wat ze denken en voelen;
  • hoe ze met problemen omgaan.

Slide 10 - Tekstslide

Karakter van personen
Als je het karakter van personen in verhalen wilt omschrijven, kun je bijvoorbeeld de volgende woorden gebruiken:
geduldig - ongeduldig
aardig - gemeen
slim - dom
gelukkig - ongelukkig
doorzetter - iemand die snel de moed opgeeft
netjes - slordig
verlegen - brutaal

Slide 11 - Tekstslide

Uiterlijk van personen
Als je het uiterlijk van personen in verhalen wilt omschrijven, kun je denken aan:
  • kleur en lengte van het haar
  • soort kleding
  • huidskleur


Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de naam van het hoofdpersoon uit jouw boek en omschrijf kort zijn/haar karakter en uiterlijk.

Slide 13 - Open vraag