ch 2 cours 3 29 11 (V3A)

Bonjour classe V3A
Je vous souhaite la bienvenue
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bonjour classe V3A
Je vous souhaite la bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

Devoirs
apprendre/répéter: vocabulaire A

apprendre: bloc C - phrases clés - page 88 n-f f-n
apprendre: verbe aller(gaan) page 174 (opzeggen en schrijven)!
faire exercice: 7B - dialoog uitschrijven
                     9 A, B, C (bloc B - lire)
Contrôle hw - moet af zijn!








Slide 2 - Tekstslide

Programme
- Vocabulaire A + B
- Correction exercices
- BLoc C - futur proche
- Bloc D - grammaire


Slide 3 - Tekstslide

Correction
exercices:

  • 7 B - dialoog uitschrijven
  • 9 A, B, C (bloc B - lire)

Slide 4 - Tekstslide

Bloc C - phrases clés
A.  Qu 'est-ce que tu vas faire demain?
B.  Demain matin, je vais faire la grasse matinée
A. Et après?
B.  L'après-midi, je vais aller en ville avec mes copains
A. Qu'est-ce que tu vas faire d'autre ce weekend?
B. Je vais regarder des séries 
A. Quelle est ta série préférée?
B. C'est "Une balle perdue"

Slide 5 - Tekstslide

Futur proche = nabije toekomst
Vervoegd met ww aller + infinitief (heel werkwoord)
je vais acheter           
tu vas acheter
il/elle/on va acheter
nous allons acheter
vous allez acheter
ils/elles vont acheter

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je morgen doen?

Slide 7 - Open vraag

Morgenochtend, ga ik pianospelen

Slide 8 - Open vraag

Zij gaan séries kijken

Slide 9 - Open vraag

Wat gaat hij nog meer doen dit weekend?

Slide 10 - Open vraag

à = naar, te, op, in, aan, bij
+ lidwoord le, la, l',  les
combinatie
  • à + le = au
  • à + la = à la
  • à + l' = à l'
  • à + les = aux

Slide 11 - Tekstslide

de = van, uit
+ lidwoord le, la, l',  les
combinatie
  • de+ le = du
  • de + la = de la
  • de + l' = de l'
  • de + les = des

Slide 12 - Tekstslide

exercice
1. Tu es allé (naar de) match (m) de tennis?
2. Aujourd'hui, on va (naar het) plage (v).
3. Tu vas (naar de) école?
4. Je suis souvent (in de) musées (mmv) à Paris

Slide 13 - Tekstslide

exercice
1.  Nous avons vu le nouveau film (van de) actrice Binoche
2. Notre équipe est la meilleure (van de ) compétition française
3. Ils viennent (uit de) États-Unis
4. Mon grand-père vient (uit) Sénégal

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

VOCABULAIRE B

Slide 17 - Tekstslide

à faire

exercices:
15, A,C,D
16 A, C, D, E, F

Slide 18 - Tekstslide