12.3 les 1

Welkom!


Doe je telefoon in de telefoontas
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


Doe je telefoon in de telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
12.3 Polity

Politieke systeem
Zes machten

Slide 2 - Tekstslide

Wat is politiek?

Slide 3 - Tekstslide

Politiek
Verschillende definities:

Politiek: is een situatie waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn (van Deth en Vis)

Politiek: de gezaghebbende toedeling van waarden en belangen (Easton)

- Politiek maakt beslissingen over waarden en belangen
- Politiek heeft gezag


Slide 4 - Tekstslide

Polity
= politieke systeem of de politieke gemeenschap

Wie zijn dat? 
Veel actoren: burgers, politieke partijen, belangengroepen, rechterlijke macht, ambtenaren, regering etc...

Slide 5 - Tekstslide

De zes machten 
Trias politica
1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht 
3. Rechterlijke macht 
Andere groepen met macht in Nederland 
1. Ambtenaren
2. Massamedia 
3. Externe adviseurs 

Slide 6 - Tekstslide

Wat vaak mis gaat...
  • Kabinet = ministers + staatssecretarissen
  • Regering =  ministers + koning
  • Parlement = volksvertegenwoordiging = staten generaal = 1e + 2e kamer
  • Ministers zitten niet in het parlement!
  • Coalitie = samenwerking van partijen met meerderheid in parlement die regering vormen
  • Oppositie = partijen die niet in de regering zitten

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdr 3 (blz 9)
Let op de 3 stappen: 

1. (element vh) kernconcept
2. voorbeeld uit de bron
3. koppeling

Slide 8 - Tekstslide

3.1
1) politieke institutie is het complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
2) De politieke institutie die je in alinea 1 kan herkennen is, zijn de verkiezingen van de Provinciale Staten. De Provinciale Staten mogen in deze verkiezingen stemmen voor de leden van de Eerste Kamer.
3) Deze verkiezingen reguleren het gedrag en de relaties rondom de politieke machtsuitoefening en de politieke besluitvorming in de Eerste Kamer en daarom zijn de verkiezingen een voorbeeld van een politieke institutie.

Slide 9 - Tekstslide

3.2
1. Macht is het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten. 

2 en 3. Als het kabinet een minderheid vormt, betekent dit dat zij minder hulpbronnen hebben om bepaalde doelstellingen te bereiken of de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten. Zij zullen een meerderheid moeten bereiken door anderen over te halen. Hiervoor zullen zij mogelijk hun eigen doelstellingen moeten aanpassen. 

Slide 10 - Tekstslide

3.3
Het overleggen van wetsvoorstellen in de Eerste Kamer past bij het poldermodel omdat het poldermodel inhoudt dat er veel overlegd wordt over plannen van de regering door verschillende partijen. Het is dus niet zo dat de wetsvoorstellen alleen in de Tweede Kamer besproken worden, maar ook actoren buiten de Tweede Kamer kunnen overleggen over wetsvoorstellen. 

Slide 11 - Tekstslide

3.4
1. concept Ideologie is een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
2/3. De verschillende ideologieën zijn te herkennen in alinea 3 omdat de verschillende politieke partijen verschillende inzichten hebben over de invulling van het belastingplan voor Nederland en dus over de verschillende maatschappelijke verhoudingen.

Slide 12 - Tekstslide

3.5
1. Samenwerking is het proces waarin individuen, groepen, en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
2/3 De oppositie bestaat uit verschillende partijen. Om effectief te zijn als oppositie betekent dit dat deze partijen moeten samenwerken. Dus moeten de handelingen van de oppositiepartijen op elkaar worden afgestemd om hun gezamenlijke doel, het tegenwerken van de coalitie, proberen te bereiken.

Slide 13 - Tekstslide

3.6 
Een recht dat de Eerste Kamer wel heeft is het budgetrecht. Dit houdt in dat de Eerste Kamer het recht heeft om inkomsten en uitgaven van het Rijk te beoordelen, om deze vervolgens goed te keuren of te verwerpen. Dit recht heeft de Eerste Kamer blijkt uit alinea 3, omdat zij recht hebben om de begroting omtrent het belastingplan goed te keuren of te verwerpen. Echter kunnen zij dit plan niet aanpassen. Zij hebben dus geen recht van amendement. 

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
Vrijdag: 12.3 polity vervolg

- functies van politieke partijen
- verschil politieke partij en belangengroep
- media

Slide 15 - Tekstslide