Präpositionen und Aufgaben

Präpositionen und Adjektive
Aufgabe: 
  1. Nenne die Präpositionen, die mit dem Dativ verbunden sind.
  2. Nenne die Präpositionen, die mit dem Akkusativ verbunden sind.
  3. Nenne die Wechselpräpositionen.
  4. Kennst du diese? Dann erkennst du Genitiv.  
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Laatst gekozenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Präpositionen und Adjektive
Aufgabe: 
  1. Nenne die Präpositionen, die mit dem Dativ verbunden sind.
  2. Nenne die Präpositionen, die mit dem Akkusativ verbunden sind.
  3. Nenne die Wechselpräpositionen.
  4. Kennst du diese? Dann erkennst du Genitiv.  

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wechselpräpositionen
  • Ik ga op vrijdag naar de stad.
  • WANN gehe ich in die Stadt? Am Freitag.
  • WOHIN gehe ich am Freitag? In die Stadt. 
  • Ich gehe am (an dem) Freitag in die Stadt.

Slide 4 - Tekstslide

Wechselpräpositionen
  • Ik wacht de hele dag al op goed nieuws.
  • WANN warte ich? WOHIN warte ich? Is niet van toepassing, dus
  • 7/2 regel (altijd 3e naamval, behalve bij auf en über)
  • Hier dus: 'Ich warte den ganzen Tag auf gute Nachrichten.'
  • Ik lijd aan deze ziekte.
  • WANN leide ich? WOHIN leide ich? Niet van toepassing, dus
  • 7/2 regel (altijd 3e naamval, behalve bij auf en über).
  • Hier dus: 'Ich leide an dieser Krankheit.' 

Slide 5 - Tekstslide

Jetzt mit Adjektiven
Hoe zat dat ook al weer? 
Iets met een sleutel? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Beispiel
  • Der Mann = mannelijk (vrij duidelijk)
  • Lebensstil  
  • Ein schöner Lebensstil (der schöne Lebensstil) 
  • Getränk
  • Ein heißes Getränk (das heiße Getränk) 

Slide 17 - Tekstslide

Und mach jetzt Aufgabe 12
auf Seite 159. 

Slide 18 - Tekstslide