3HB PPW1
1 / 49
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Tijdens WOI streden 2 groepen tegen elkaar
A
de rode en de witte
B
de geallieerden en de centralen
C
de geallieerden en de communisten
D
de centralen en de Duitsers
Slide 5 - Quizvraag
Sleep elk land in het juiste vak
Geallieerden
Centralen
Groot-Brittannië
Italië
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Duitsland
Ottomaanse rijk
Amerika
Slide 6 - Sleepvraag
Wat was de aanleiding van de Eerste wereldoorlog
A
De bondgenootschappen in Europa
B
De wapenwedloop en het militairisme
C
De Frans-Duitse oorlog
D
De moord op Frans-Ferdinand
Slide 7 - Quizvraag
Hoe keek men naar de oorlog in de beginjaren?
A
Bedroefd
B
Angstig
C
Enthousiast
D
Boos
Slide 8 - Quizvraag
vul het juist begrip in(geen de/het/een)
Wat wilden de Duitsers voorkomen met het von Schlieffenplan?
Wat wilden de Duitsers voorkomen met het von Schlieffenplan?
Slide 9 - Open vraag
Uit welk land komt de soldaat op de afbeelding?
A
Amerika
B
Groot-Brittannië
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Rusland heeft tot het einde
van de oorlog meegevochten aan de kant van de geallieerden
Rusland heeft tot het einde
van de oorlog meegevochten aan de kant van de geallieerden
A
Waar
B
niet waar
C
X
D
X
Slide 11 - Quizvraag
Sleep elk kenmerk naar het juist front
Westfront
Oostfront
Bewegend front
Stilstaand front
Von Schlieffenplan
Duitsland krijgt veel land
vrede begin 1918
vrede eind 1918
Slide 12 - Sleepvraag
Welk begrip wordt hier beschreven?
verheelijking van alles wat met het leger te maken heeft.
verheelijking van alles wat met het leger te maken heeft.
A
Wapenwedloop
B
mobilisatie
C
Militarisme
D
wereldoorlog
Slide 13 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze beschrijving?
gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog
gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog
A
Mobilisatie
B
Wapenwedloop
C
Wereldoorlog
D
loopgraaf
Slide 14 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze beschrijving?
oorlog waaraan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen
oorlog waaraan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen
A
burgeroorlog
B
loopgraaf
C
loopgraafoorlog
D
wereldoorlog
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wie is dit persoon?
A
Stalin
B
Nicholaas II
C
Lenin
D
Karl Marx
Slide 18 - Quizvraag
Wie is dit persoon?
A
Rasputin
B
Karl Marx
C
Stalin
D
Nicholaas II
Slide 19 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Een positief kenmerk van het Russische rijk was dat het rijk was aan grondstoffen voor industrie
Een positief kenmerk van het Russische rijk was dat het rijk was aan grondstoffen voor industrie
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 20 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Een positief kenmerk van het Russiche rijk was dat de industrie erg op gang kwam in de 19e eeuw
Een positief kenmerk van het Russiche rijk was dat de industrie erg op gang kwam in de 19e eeuw
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 21 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Een negatief kenmerk van het Russische rijk was dat het het grootste rijk op dat moment was
Een negatief kenmerk van het Russische rijk was dat het het grootste rijk op dat moment was
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 22 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Een negatief kenmerk van het Russische rijk was dat 80% arme boer was
Een negatief kenmerk van het Russische rijk was dat 80% arme boer was
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 23 - Quizvraag
Welk land stuurt Lenin terug naar Rusland om chaos te creëren?
Slide 24 - Open vraag
Sleep de juiste naam naar het juiste vakje
Februari revolutie
Oktober revolutie
Lenin komt aan de macht
De Doema komt aan de mach
Slide 25 - Sleepvraag
Wat moest er volgens de communistische ideologie worden afgeschaft?
Slide 26 - Open vraag
De communisten vormden onder Lenin het....
A
Witte leger
B
Gele leger
C
Gouden leger
D
Rode leger
Slide 27 - Quizvraag
Hoe regeerde Lenin over Rusland?
A
Als een democratie
B
Als een dictatuur
C
Als een nieuwe tsaar
D
Als een aristocratie
Slide 28 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van de regeringsperiode van Lenin?
A
Door bloedige zondag overlijden veel burgers
B
Oprichting geheime dienst
C
Tegenstanders gaan naar concentratiekampen
D
Rusland wordt een eenpartijstaat
Slide 29 - Quizvraag
In welk jaar vormt de Sovjet-Unie?
A
1922
B
1916
C
1933
D
1925
Slide 30 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze beschrijving?
radicale socialist, aanhanger van Lenin
radicale socialist, aanhanger van Lenin
A
Rode leger
B
Communist
C
Bolsjewiek
D
Sovjet
Slide 31 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze beschrijving?
(raad) groep mensen die iets bestuurt
(raad) groep mensen die iets bestuurt
A
Rode leger
B
geheime dienst
C
bureaucratie
D
Sovjet
Slide 32 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze beschrijving?
staat met één partij die alle macht heeft
staat met één partij die alle macht heeft
A
Bolsjewiek
B
Dictatuur
C
Eenpartijstaat
D
Bureaucratie
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Met welk verdrag wordt er vrede gesloten na WOI?
A
Vrede van Augsburg
B
Vrede van Versailles
C
Vrede van Parijs
D
De vrede van Poitiers
Slide 36 - Quizvraag
Welke maatregel stond niet in het verdrag van Versailles?
A
Duitsland moet zijn leger verkleinen
B
Duitsland moet veel land afstaan
C
Duitsland moet veel herstelbetalingen maken
D
Duitsland werd een mandaatgebied van Frankrijk
Slide 37 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Duitsland is verslagen nadat het Geallieerden leger voorbij de Duitse stad Frankfurt trokken
Duitsland is verslagen nadat het Geallieerden leger voorbij de Duitse stad Frankfurt trokken
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 38 - Quizvraag
Welke landen zaten niet in de volkenbond?
Niet
Amerika
Belgie
Nederland
Frankrijk
Groot-Brittannië
Duitsland
Rusland
Italië
Slide 39 - Sleepvraag
Waar of niet waar?
De Amerikaanse president Wilson wilde wel bij de volkenbond maar het congres stemde tegen
De Amerikaanse president Wilson wilde wel bij de volkenbond maar het congres stemde tegen
A
Waar
B
Niet waar
C
X
D
X
Slide 40 - Quizvraag
In welk jaar is de Volkenbond opgericht?
A
1922
B
1919
C
1939
D
1930
Slide 41 - Quizvraag
Welke landen hadden na de eerste wereldoorlog al stiekem grote delen van het Ottomaanse rijk verdeeld?
A
Amerika en Rusland
B
Frankrijk en Groot-Brittannië
C
Groot-Brittannië en Amerika
D
Rusland en Frankrijk
Slide 42 - Quizvraag
Welk begrip wordt hier beschreven?
acties om volken groepen in een gebied in aantal te verminderen
acties om volken groepen in een gebied in aantal te verminderen
A
Etnische zuivering
B
Zelfbeschikkingsrecht
C
Concentratiekampen
D
Mandaatgebied
Slide 43 - Quizvraag
Welk begrip wordt hier beschreven?
gebied dat in opdracht van de Volkenbond door een geallieerde staat werd bestuurd
gebied dat in opdracht van de Volkenbond door een geallieerde staat werd bestuurd
A
Zelfbeschikkingsrecht
B
dictatuur
C
Mandaatgebied
D
Volkenbond
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Wat was de nieuwe ''bijnaam'' van de eerste president van Turkije?
