Quiz lesstof lezen perron 3

Wat gaan we doen?
Herhalen lesstof perron 3:
  • Achtergrondartikel
  • Betrouwbaarheid tekst
  • Objectief en subjectief
  • Tekstverband mening en argumenten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
Herhalen lesstof perron 3:
  • Achtergrondartikel
  • Betrouwbaarheid tekst
  • Objectief en subjectief
  • Tekstverband mening en argumenten

Slide 1 - Tekstslide

In een achtergrondartikel is een deskundige vaak aan het woord.
Ja
nee

Slide 2 - Poll

In een achtergrondartikel mag de schrijver geen mening geven.
waar
niet waar

Slide 3 - Poll

Informeren

De schrijver van een achtergrondartikel geeft informatie
Overtuigen

De schrijver geeft zijn mening om jou te overtuigen. 

Wat is overtuigen?
Je zorgt dat de lezer hetzelfde vindt als jij. 

Slide 4 - Tekstslide

Informeren

De schrijver van een achtergrondartikel geeft informatie


Overtuigen

De schrijver geeft zijn mening om jou te overtuigen. 

Wat is overtuigen?
Je zorgt dat de lezer hetzelfde vindt als jij. 

Slide 5 - Tekstslide

Een achtergrondartikel is meestal veel langer dan een nieuwsbericht.
Waar
Niet waar

Slide 6 - Poll

Uit welke drie onderdelen bestaat een achtergrondartikel?

Slide 7 - Open vraag

Drie onderdelen
Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een deskundige?

Slide 9 - Open vraag

De betrouwbaarheid van een tekst
Datum
Bijvoorbeeld: 11 april 2022
Bron (Waar komt het vandaan?)
Bijvoorbeeld: nu.nl of de Volkskrant 


Slide 10 - Tekstslide

Datum

Staat meestal onderaan de tekst.

Bijvoorbeeld:

22 maart 2022
Bron

Staat meestal onderaan de tekst. 

Bijvoorbeeld:
De Volkskrant
Het Jeugdjournaal

Slide 11 - Tekstslide

Een nieuwsbericht uit 2014 is betrouwbaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Een reclamespotje op televisie is betrouwbaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

De juf begint een hamburgertent

Slide 14 - Tekstslide

Wat vertel ik jou?
We hebben de lekkerste hamburgers.
De prijs past bij de kwaliteit van de burger.
Ik heb een geheime saus gemaakt die niemand kent.
Mijn hamburgers zijn veel beter dan de Mac. 

Slide 15 - Tekstslide

Doel van reclame?
Overhalen... om bij mij hamburgers te eten. Maar natuurlijk is een Big Mac veel lekkerder. Dit zal ik nooit zeggen...

Slide 16 - Tekstslide

Een subjectieve tekst...
A
bestaat uit meningen
B
bestaat uit feiten

Slide 17 - Quizvraag

Subjectief
Meningen

Herken je aan:
Ik vind...
Volgens mij...

Let op: staat er niet altijd bij. 

Objectief
Feiten
Feiten kan je controleren:

Er is bijvoorbeeld onderzoek naar gedaan.
Er zijn cijfers.

Slide 18 - Tekstslide

Louis van Gaal is de beste voetbaltrainer van Nederland.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 19 - Quizvraag

De juf heeft een spijkerjasje aan.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 20 - Quizvraag

Tekstverband 
Mening - argumenten



Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik vind Snelle een leuke rapper, want hij schrijft leuke liedjes. 

Ik vind en want zijn signaalwoorden. Zo kan ik zien dat het hier gaat om een mening. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe herken je een mening?
Signaalwoorden als: ik vind, volgens mij, want, daarom en omdat.
Ik vind dat we vrij moeten krijgen, want het is te lekker weer en ik wil een ijsje eten. 

Slide 23 - Tekstslide

Maak de zin af. Gebruik een signaalwoord...
Ik vind dat de scholen wel / niet pas om negen uur open moeten...

Slide 24 - Open vraag

Maak de zin af: Ik vind de lente wel/niet een leuke maand, ....

Slide 25 - Open vraag

Welke tekstdoelen horen bij een folder?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 26 - Quizvraag

Informeren

Folder bij de dokter. 
Er wordt informatie gegeven over een ziekte/klacht.
Hier leer ik van. 

Bijvoorbeeld: Wat kan je doen tegen hooikoorts?
Activeren

Folder in de bus.
Ze willen me activeren om naar de winkel te gaan of om iets te bestellen.

Bijvoorbeeld: Bij de Albert Heijn is de autodrop in de aanbieding. 

Slide 27 - Tekstslide

Recept pannekoeken
Zeef de bloem met de vanillesuiker. Maak in het midden een kuiltje, breek daarin de eieren. Roer alles door elkaar met een garde.
Schenk er in een straaltje 300 ml melk bij. Bewerk tot een glad mengsel.
Klop dan de rest van de melk door het beslag zodat het lichter wordt. ...
Bak de pannenkoeken in een grote koekenpan, in hete boter of olie.

Slide 28 - Tekstslide

Recept pannekoeken
Zeef de bloem met de vanillesuiker. Maak in het midden een kuiltje, breek daarin de eieren. Roer alles door elkaar met een garde.
Schenk er in een straaltje 300 ml melk bij. Bewerk tot een glad mengsel.
Klop dan de rest van de melk door het beslag zodat het lichter wordt. ...
Bak de pannenkoeken in een grote koekenpan, in hete boter of olie.

Slide 29 - Tekstslide

Wat is beter?
Een recept met plaatje of zonder?


Slide 30 - Tekstslide

Plaatje:
1. Het kan een stukje tekst vervangen.
2. Het plaatje maakt het overzichtelijker. 
3. Het maakt de tekst leuker. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Perron 3
Afmaken 
Test jezelf
Nakijken

Slide 32 - Tekstslide