5.3 Planten voeden zich & herhalen 5.1 -5.2

Welkom allemaal!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?
  • Herhaling §5.2
  • Bespreken §5.3
  • Opdrachten maken §5.3

Slide 2 - Tekstslide

§5.1 Planten

Slide 3 - Woordweb

Uit welke 4 onderdelen bestaat een plant?

Slide 4 - Open vraag

Welk onderdeel zorgt voor de opname van water en mineralen?
A
Wortel
B
Bloem
C
Bladeren
D
Stengel

Slide 5 - Quizvraag

Welke onderdeel vervoerd water en voedingsstoffen, door middel van vaatbundels?
A
Wortel
B
Bloem
C
Stengel
D
Bladeren

Slide 6 - Quizvraag

Waar in de bladeren worden de voedingsstoffen voor de hele plant gemaakt?
A
Bladmoes
B
Nerven

Slide 7 - Quizvraag

Waar zorgt de bloem voor?
A
Versiering voor de plant
B
Voortplanting
C
Geen functie
D
Insecten wegjagen

Slide 8 - Quizvraag

Noem alle onderdelen van een plantencel.

Slide 9 - Open vraag

Hoe noem je planten die stevig blijven door water?
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je planten die stevig zijn door houtcellen?
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 11 - Quizvraag

Waarmee zuigt de plant water op?
A
Wortelharen die aan de hoofdwortel vast zitten
B
De hoofdwortel
C
De zijwortels
D
De bladeren

Slide 12 - Quizvraag

Hoe komen bladeren aan hun water?
A
Via de cellen aan de buitenkant
B
Via de vaatbundels en de nerven
C
Via de huidmondjes
D
Ze maken zelf water

Slide 13 - Quizvraag

5.2 Planten groeien

Slide 14 - Woordweb

Nadat de planten hebben gebloeid veranderen de bloemen in...?
A
Zaden
B
Vruchten
C
Planten afval
D
Andere bloemen

Slide 15 - Quizvraag

Wat zit er in de vrucht?
A
Voedsel voor de plant
B
Zaden
C
Gifstoffen tegen ziektes
D
Water

Slide 16 - Quizvraag

Waar in de zaden zit het reservevoedsel?
A
De kiem
B
De zaadlobben
C
De zaadhuid

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de kiem?
A
Het begin van een nieuw plantje
B
Het is eigenlijk al een plantje met alles erop en eraan
C
Voedselvoorraad
D
Beschermingslaagje het zaadje

Slide 18 - Quizvraag

Als er een nieuw plantje uit een zaadje groeit, dan noem je dat.... ?
A
Groeien
B
Bevruchten
C
Ontwikkelen
D
Ontkiemen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is groei?

Slide 20 - Open vraag

Wat is ontwikkeling?
A
De plant verliest een aantal onderdelen
B
De plant krijgt nieuwe delen
C
Een plant die groter en zwaarder wordt

Slide 21 - Quizvraag

Door ...... worden wortels en stengels steeds langer.
A
Lengtegroei
B
Diktegroei

Slide 22 - Quizvraag

Door ... worden de stam en takken steeds dikker.
A
Lengtegroei
B
Diktegroei

Slide 23 - Quizvraag

De takken van een plant groeien vanuit de .... steeds langer.
A
Eindknoop
B
Zijknoop
C
knopschubben
D
Ringlitteken

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet het plekje waar eerst een eindknoop heeft gezeten voordat de tak langer werd?
A
Zijknoop
B
Ringlitteken
C
Knopschubben
D
Bladlitteken

Slide 25 - Quizvraag

§5.3 Planten voeden zich

Slide 26 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen 'eten' planten?
  • Zelf eet je bijna alle delen van een plant: wortels, bladeren, stengel, zaden en vruchten. 

  • Planten eten veel anders dan wij, Zij nemen de voedingsstoffen veel anders op.

Slide 27 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen 'eten' planten?
  • Water (via de wortelharen en huidmondjes)
  • Mineralen (opgelost in water, denk aan stikstof en ijzer. Deze stoffen zorgen voor een goede groei)
  • Koolstofdioxide (Via de huidmondjes)
  • Doormiddel van deze stoffen kan de plant zelf glucose maken

Slide 28 - Tekstslide

Hoe maakt een plant glucose?
  • In de bladgroenkorrels maakt de plant glucose, doormiddel van fotosynthese.  

  • Bij fotoshynthese komt ook het gas zuurstof vrij. 

  • Zonlicht zorgt voor voldoende energie voor fotoshynthese.

Slide 29 - Tekstslide

Fotoshynthese 

Slide 30 - Tekstslide

Welke andere stoffen maakt een plant?
  • Een plant haalt energie uit de gemaakt glucose. 
  • Al het glucose wat over is wordt opgeslagen als: zetmeel, vetten en eiwitten. 
  • Zetmeel en vetten zijn reservestoffen. 
  • Eiwitten worden gebruikt voor een goede groei van de plant.

Slide 31 - Tekstslide

Waar bewaren planten reservestoffen?
  • De meeste planten slaan hun reservestoffen op in de wortels.
  • Speciale organen voor de opslag van reservestoffen zijn de knollen (aardappel) en bollen (ui).

  • In zaden worden ook veel reservestoffen opgeslagen.  

Slide 32 - Tekstslide

Vragen?

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdrachten §5.3

Slide 34 - Tekstslide