Signaleren en Observeren

Signaleren en Observeren
Wat is het verschil tussen signaleren en observeren?
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Signaleren en Observeren
Wat is het verschil tussen signaleren en observeren?

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud presentatie
1. Lesdoelen
2. Wat is observeren?
3. Welke manieren van observeren zijn er?
4. Hulpmiddelen
5. Opdracht
6. Opdracht voor groepjes
7. Observatieplan
8. Stellingen/ over de streep
9. Opdracht technologie
10. Kennismaking met (observatie)technologie 
11. Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
1. je kan het belang van observaties in de zorg toelichten
2. je kan drie verschillende observatiemethoden benoemen
3. je kan minimaal 3 verschillende meetinstrumenten benoemen die je inzet bij het observeren

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gaat het met je?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

Wat is ......?

Objectief - Subjectief

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is observeren? 
Observeren = het waarnemen van een persoon en het beschrijven van wat je ziet. 

  • Wanneer je observeert doe je dit doelgericht en volgens een bepaalde methode
  • Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie
  • Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Objectief en subjectief observeren
-> Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteer. Je blijft dus zo objectief mogelijk

-> Bij objectief observeren mag je je niet laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring, betrokkenheid (dit noem je subjectief)

DUS; 
Objectief: op feiten gebaseerd
Subjectief: op eigen mening gebaseerd 

Slide 9 - Tekstslide

Methode - vrije observatie (ongestructureerd)
1. Geen observatieformulier of afspraken waarop je observeert
2. beleving van de observator staat centraal
3. Mogelijk beantwoord je een vraag die je hebt, zoals: 'Wat doet de bewoner in zijn vrije tijd?'

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 10 - Tekstslide

Methode - event sampling
1. 'turven' hoelang of hoevaak een bepaalde situatie zich voordoet

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 11 - Tekstslide

Registratiesysteem (gestructureerde observatie)
1. Doelbewust kijken naar een situatie
2. Je weet; 
- wie observeer ik?
- wanneer?
- waarop?
- hoelang?
3. Gegevens in een systeem zetten (turven/tellen/beschrijven etc.)
4. Zuiverste vorm = video opname/audio/foto. Waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Methode - niet participerend
1. De observator neemt géén deel aan de situatie die geobserveerd wordt

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 13 - Tekstslide

Methode -  participerend
1. De observator neemt wél deel aan de situatie

Wat zijn voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slide 14 - Tekstslide

Hulpmiddelen
  • pen en papier
  • videoapparatuur
  • observatieplan
  • gestructureerde observatieschalen (DOS-schaal, SNAQ, Braden-schaal)
  • bloeddrukmeter/thermometer

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen..
Zijn de volgende zinnen objectief of subjectief?

  1.  Zij was erg slordig gekleed.
  2. Het meisje komt de winkel binnen en loopt naar de winterjas
  3. Toen het Joost voor de derde keer niet lukte, gooide hij de puzzel op de grond
  4. Die lamp is waanzinnig duur
  5. De jongen kijkt op zijn horloge
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Hoe beschrijf je emoties?
Zo concreet mogelijk.

Slide 19 - Tekstslide

Met je eigen observatie aan de slag
Bespreek in een groepje van maximaal 4 personen of/wanneer je op jouw werkplek bewust of onbewust hebt geobserveerd.
Schrijf in kernwoorden op het papier en bespreek de situatie in het groepje. 
timer
8:00

Slide 20 - Tekstslide

Planmatig aanpakken
Technieken en methoden

Slide 21 - Tekstslide

Koppelen van theorie
Op ziektebeeld - Ontwikkelingsniveau

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat heb je nodig voor een goede observatie? 

  1.  Geen haast, hoofd leeg
  2.  Kijk als een ander denkt dat je niet kijkt
  3.  Observeer meerdere keren in verschillende situaties
  4.  Bedenk/ bespreek jouw interpretatie

Slide 24 - Tekstslide

Valkuilen
  • Vooroordelen positief en negatief
  • Interesse
  • Emoties
  • Eerder opgedane ervaringen
  • Vermoeidheid
  • Je checkt je observaties niet

Slide 25 - Tekstslide

Observatieplan
Een observatieplan stel je op, omdat je niet zomaar kunt observeren.  Dit overleg je vooraf bijvoorbeeld met je begeleider
Observeren is dus doelgericht! 

Om doelgericht te werken, moet je precies weten wat je moet doen. 
Dit beschrijf je in een observatieplan


Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan
  1. de aanleiding voor de observatie;
  2. wie je observeert en met welk doel, en de vraagstelling;
  3. Inventariseer het concrete gedrag;
  4. bepaal de observatiecategorieën;
  5. Kies de observatie methode en bepaal de werkwijze;
  6. Bepaal de plaats, situatie, data, tijdstippen en uitvoerders van de observatie
  7. beschrijf de algemene gegevens







Slide 27 - Tekstslide

Stap 1: beginsituatie
Aanleiding voor observatie, dus waarom observeren 

Mogelijke onderwerpen: 
klachten, vermoedens?

Voorbeeld: J. gedraagt zich anders dan voorheen. Ze is stiller en heeft minder contact met de andere kinderen 



Slide 28 - Tekstslide

Stap 2: achtergrondinformatie 
Wat weet je al over de cliënt of de situatie? 
  1. Cliëntgegevens: leeftijd, geslacht, medicijngebruik?
  2. Woon/werksituatie: reden opname/ dagbesteding. Fysieke mogelijkheden cliënt/mate van ondersteuning die nodig is
  3. Gedrag: beschrijf kort gedrag van cliënt

Slide 29 - Tekstslide

Observatie doelgroep + doel 
  • Observatiedoelgroep:
wie ga je observeren?

  • Observatiedoel:
Wat wil je te weten komen?
observatiedoel beginnen met: 'Ik wil weten..' ' Ik wil weten hoe het komt dat..'

Slide 30 - Tekstslide

Stap 4: observatievragen
Op welk gedrag en welke activiteiten ga je precies letten?
Op welke vragen wil je na de observatie antwoord op hebben?

Vragen sluiten aan bij het doel!

Voorbeeld:
- Tijdens welke activiteit wordt de cliënt boos?
- Hoe gaat het lopen van de cliënt vandaag?
- Wat kan de cliënt nog zelf bij de ochtend wasbeurt?


Slide 31 - Tekstslide

Observatiemoment 
Op welk moment?
- Datum, tijdstip en plaats 
Hoe lang. Hou rekening met observatiedoel

Voorbeeld: ik ga cliënt X observeren op 2 april tussen 12:00 uur en 12:15 uur tijdens het gezamenlijk eten in de huiskamer.

Slide 32 - Tekstslide

Stap 6: bepaal de plaats, situatie, datum, tijd en uitvoerders voor de observatie

- kies de ruimte waar de observatie plaats vindt
- kies de datum en het tijdstip
- kies wie gaat observeren; soms zijn meerdere personen nodig voor het observeren bij bijvoorbeeld een groepsactiviteit. Of bij het observeren van onbegrepen gedrag.  Maak dan wel duidelijke afspraken wie wat doet. 

Slide 33 - Tekstslide

Stap 7: algemene gegevens
1. Persoonsgegevens
2. Gegevens over gezinssituatie/woonsituatie
3. Gegevens gezondheidstoestand die van belang zijn voor de observatie
4. persoonlijke indruk van de cliënt



Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Stellingen/ over de streep
1. Observatie is belangrijker dan communicatie in de ouderenzorg
2. Het gebruik van standaard observatieformulieren leidt tot betere zorg voor cliënten
3. Observaties door verzorgenden zijn betrouwbaarder dan zelfrapportage door cliënten
4. Bij observatie in de gehandicaptenzorg is kennis van de specifieke beperking van de cliënt essentieel
5. Het observeren van sociale interacties is net zo belangrijk als het observeren van fysieke gezondheid
6. Technologische hulpmiddelen zoals sensoren en camera's kunnen de observatie van cliënten verbeteren
7. Observatie moet altijd discreet en onopvallend gebeuren om de privacy van de cliënt te waarborgen

Slide 36 - Tekstslide

Stellingen vervolg
8. Regelmatige observatie voorkomt escalatie van gezondheidsproblemen bij ouderen en mensen met een beperking
9. Verzorgenden moeten voornamelijk objectieve gegevens noteren en hun persoonlijke interpretaties vermijden tijdens observatie

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht
Zoek samen met jouw groepje naar een technologisch hulpmiddel die ondersteunend kan zijn bij het observeren van cliënten. Presenteer dit kort voor de gehele groep

Slide 38 - Tekstslide

Google?
Digitaal ziekenhuis

Slide 39 - Tekstslide

App voor blinden
GPS tracker

Slide 40 - Tekstslide

SMART watch
Disney

Slide 41 - Tekstslide

Toekomst of nu?

Slide 42 - Tekstslide

Evaluatie: wat vond je van deze les?
Leerzaam
Onnodig
Interessant
Totaal niet interessant
Moeilijke stof
Makkelijke stof

Slide 43 - Poll