Formuleren (foutieve) samentrekking

Formuleren
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je weet wat samentrekkingen zijn en je weet op welke niveaus ze voorkomen.
  • Je kunt zinsdelen benoemen (grammatica).
  • Je kunt foutieve samentrekkingen in een zin herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Samentrekking
Doel: efficiënt spreken/ schrijven,
 door herhalingen in een zin te voorkomen.
Op ballet leren we klassiek ballet, modern ballet, Egyptisch ballet, waterballet en jazzballet.

Slide 3 - Tekstslide

Typen samentrekking
Voorwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt vooraan in de samentrekking genoemd.
  • een mooi horloge en een lelijk ~

Achterwaartse samentrekking:  het gemeenschappelijke deel wordt achteraan in de samentrekking genoemd.
  • in voor- en tegenspoed

Slide 4 - Tekstslide

Niveaus van samentrekking
woordniveau: een woorddeel wordt weggelaten en op de plek van het weggelaten woorddeel wordt een streepje genoteerd: 
  • voorwaarts: bakkersbollen en -speculaas
  • achterwaarts: voor- en achteruitgang

Slide 5 - Tekstslide

Niveaus van samentrekking
Woordgroepsniveau: binnen een woordgroep worden een of meer woorden weggelaten:
voorwaarts: gescheiden mannen en vrouwen
achterwaarts: grote en middelgrote steden

Slide 6 - Tekstslide

Niveaus van samentrekking
zinsniveau: een of meer zinsdelen (ow, wg, lv, mv, bwb etc.), die twee keer voorkomen, worden weggelaten.
  • (voorwaarts) Mees gaat op de fiets en Joia (...) op de scooter
  • (achterwaarts) Wij werken (...) en onze kinderen studeren elke dag van de week.

Slide 7 - Tekstslide

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kun je dit korter schrijven?
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 9 - Open vraag

feestmutsen en -neuzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 10 - Quizvraag

beroemde zwemmers en schaatsers
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 11 - Quizvraag

Wel samentrekking gebruikt
Geen samentrekking gebruikt/nodig
Kleine jongens en grote meisjes
Rode en groene appels
Bruidsjurken en -taarten
Beroemde schaatsers en zwemmers
Een bankrekening en een bankstof

Slide 12 - Sleepvraag

Voorwaarden voor samentrekking
De woorden hebben:
  1. dezelfde functie (onderwerp, lijdend voorwerp, kww etc.)
  2. dezelfde betekenis
  3. hetzelfde getal (enkel- of meervoud)

    (Startopdracht)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Stappenplan samentrekking controleren

1. Maak de zinnen 'volledig' door de samentrekking ongedaan te maken. Je schrijft de zinnen dus weer voluit, met herhalingen erin.
2. Stel vast welk(e) woord(en) zijn samengetrokken.
3. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is (zinsdeel, woordsoort, betekenis).
4. Verbeter de samentrekking als die foutief is.

Slide 16 - Tekstslide

verbeter de volgende zinnen.
Er staat een foutieve samentrekking in.
  1. De docent heeft de leerling eerst gewaarschuwd en daarna strafwerk gegeven.
  2. Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.

Slide 17 - Tekstslide

In deze zinnen staan foutieve samentrekkingen. Wat is er fout en hoe kun je de zinnen verbeteren?

Slide 18 - Open vraag

Samentrekkingen:
Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
Juist
B
Onjuist, functie komt niet overeen
C
Onjuist, getal komt niet overeen
D
Onjuist, betekenis komt niet overeen

Slide 19 - Quizvraag

Samentrekkingen:
Ik ben blij en gisteren door mijn vrienden getrakteerd.
A
Juist
B
Onjuist, functie komt niet overeen
C
Onjuist, getal komt niet overeen
D
Onjuist, betekenis komt niet overeen

Slide 20 - Quizvraag

Samentrekkingen:
Hij houdt van zijn vriendin en haar hand vast.
A
Juist
B
Onjuist, functie komt niet overeen
C
Onjuist, getal komt niet overeen
D
Onjuist, betekenis komt niet overeen

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan nu de foutieve samentrekking in zinnen vinden.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 22 - Quizvraag

Extra oefening!

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan samentrekking controleren

1. Maak de zinnen 'volledig' door de samentrekking ongedaan te maken. Je schrijft de zinnen dus weer voluit, met herhalingen erin.
2. Stel vast welk(e) woord(en) zijn samengetrokken.
3. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is (zinsdeel, woordsoort, betekenis).
4. Verbeter de samentrekking als die foutief is.

Slide 24 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?

Jan geeft weinig om Marieke, maar wel heel veel aandacht.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 25 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Jan geeft weinig om Marieke, maar wel heel veel aandacht.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 26 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeau gegeven.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 27 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeau gegeven.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 28 - Quizvraag

korte toelichting
'haar vriendin' was in de eerste hoofdzin het lijdend voorwerp. In de tweede hoofdzin was 'aan haar vriendin' het meewerkend voorwerp. Vandaar dat 'haar vriendin' niet weggelaten mag worden in deze samentrekking.

Slide 29 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 30 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

De clown trok zijn kleren uit en trok zich niets van zijn publiek aan.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 31 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?
Hij geeft zijn dochter een dropje en zijn zoon een lolly.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 32 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 33 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 34 - Quizvraag

korte toelichting
In de eerste hoofdzin was 'streekromans' het onderwerp en in de tweede hoofdzin het lijdend voorwerp.

Slide 35 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking:

Slide 36 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 37 - Quizvraag

Korte toelichting
'Wordt' is in de eerste hoofdzin een hulpwerkwoord. In de tweede zin is 'wordt' echter een koppelwerkwoord.

Slide 38 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Ik heb een fiets gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 39 - Quizvraag