klinische redeneren/methodisch werken deel 1


Methodisch werken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Methodisch werken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is methodisch werken?
A
Verpleegkundige zorg afstemmen op behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 2 - Quizvraag

Wat is methodisch werken?
  • Methodisch werken geeft structuur en richting aan alle losse taken en doelen van de verpleegkundige
  • Het betekent dat je vraaggericht werkt op basis van een cyclisch stappenplan: het verpleegkundig proces.
  • Je neemt je beslissingen op grond van een methodisch denkproces: klinisch redeneren.
  • Je gebruikt daarbij de competenties (kennis, houding en vaardigheden) die je hebt ontwikkeld

Slide 3 - Tekstslide

Het verpleegkundig proces bestaat uit 4 fasen.
Wat doe ik als verpleegkundige in de diagnostische fase?

A
Afnemen van een anamnese, klinisch redeneren, het meten van de bloeddruk
B
Afnemen van een enquête, klinisch redeneren, lichamelijk onderzoek verrichten, verpleegplan maken
C
Verpleegdoelen formuleren, maken van een verpleegplan, observeren van de client
D
Observeren van de cliënt, afnemen van een anamnese, verpleegprobleem formuleren volgens de PES

Slide 4 - Quizvraag

Welke fasen vind je terug in het verpleegkundig proces?
Vier fasen:
  1. diagnostische fase; anamnese (gezondheidspatronen van Gordon), klinische blik, observeren,
  2. planningsfase; actuele en potientele verpleegproblemen, verpleegprobleem formuleren (PES), verpleegplan maken
  3. uitvoeringsfase; uitvoeren van de verpleegkundige zorg
  4. evaluatiefase; evaluatie met client, naasten, mantelzorg

Slide 5 - Tekstslide

Strategieën verpleegkundig proces
  1. Door adequate en volledige gegevensverzameling krijg je een goed beeld van de zorgverleningsituatie, waardoor geen belangrijke elementen worden gemist. 
  2. Actief opdoen van kennis, het ontwikkelen van competenties en vaardigheden  
  3. Meer dan ooit speelt hier het principe van ‘selectieve waarneming’. 
  4. Je observeert slechts die dingen bewust, waarvan je het bestaan en het  belang kent. Wat je niet kent, weet of begrijpt, ontgaat aan jouw aandacht. 
  5.        Het gevolg kan zijn inadequate zorgverlening 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ga je te werk?
  1. In Carpenito vind je een beschrijving van het probleem. 
  2. Je kan nagaan of het ECHT dit is wat zich bij de patiënt afspeelt.
  3. Vervolgens zijn ‘verschijnselen’ beschreven: symptomen die ‘vaak/altijd’ aanwezig zijn en symptomen die ‘regelmatig’ aanwezig zijn. 
  4. Ga na of er voldoende symptomen zijn om de diagnose te stellen. 
  5. Ook zijn er ‘oorzaken’ beschreven: etiologische factoren die het probleem met zich meebrengen. Staat de situatie van jouw cliënt hier beschreven? 
  6. Carpenito geeft een suggestie voor doelen en interventies (algemeen)

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 8 - Quizvraag

Vitale functies
Ademhaling
Bloeddruk
Hartslag
Temperatuur
Bewustzijn

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke aspecten bevat een verpleegprobleem?
A
Verpleegdoelen die de cliënt graag wil bereiken
B
Actuele en potentiële verpleegproblemen
C
Het probleem, de oorzaak en symptomen
D
Verpleegproblemen geformuleerd volgens Gorden

Slide 11 - Quizvraag

Welke aspecten bevat een verpleegprobleem?
De drie aspecten probleem, oorzaak (etiologie) en symptomen vormen samen de zogenoemde PES-structuur van een verpleegprobleem

P Verpleegproblemen zijn het uitgangspunt voor het plannen van verpleegkundige zorg
E Etiologie omvat alle oorzakelijke factoren van het verpleegprobleem. 
S Onder symptomen worden alle klachten en verschijnselen verstaan die bij het probleem kunnen optreden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Verpleegkundig proces
  1. Gegevens verzamelen
  2. Verpleegkundige diagnose stellen
  3. Verpleegdoelen formuleren 
  4. Verpleegkundige interventies kiezen
  5. Uitvoeren verpleegkundige zorg
  6. Monitoren
  7. Evalueren van de zorg

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn potentiële verpleegproblemen?
A
Verpleegproblemen die op dit moment zichtbaar en actueel zijn
B
Verpleegproblemen geformuleerd volgens de PES structuur
C
Verpleegproblemen die de verpleegkundige op basis van deskundigheid in de toekomst verwacht.

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn potentiële verpleegproblemen?
Actuele verpleegproblemen zijn verpleegproblemen die zich op een bepaald moment voordoen, en door de verpleegkundige kunnen worden vastgesteld op basis van op dat moment aanwezige klachten en verschijnselen.

Potentiële verpleegproblemen zijn verpleegproblemen die zich nog niet voordoen, maar die de verpleegkundige op basis van haar deskundigheid in de toekomst verwacht.


Slide 16 - Tekstslide

Wat houdt klinisch redeneren in?

A
Vaardigheid om eigen observaties en interpretaties te koppelen aan medische kennis
B
Cyclisch proces van gegevensverzameling en analyse
C
Verpleegkundigen kunnen onderbouwen welke verpleegkundige interventies en vervolgstappen ze moeten nemen.
D
Zowel antwoord A, B, en C zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Wat houdt klinisch redeneren in?
In het Beroepsprofiel (VN&VN 2020) staat deze definitie:
'Klinisch redeneren is het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op de vragen en problemen van een individu en diens naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.'

De definitie van Nursing:
Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en interpretaties te koppelen aan medische kennis (fysiologie, anatomie, pathologie, farmacologie). Zo kunnen verpleegkundigen goed onderbouwen welke verpleegkundige interventies zij moeten inzetten en welke vervolgstappen ze moeten nemen.

Slide 18 - Tekstslide

Stap 2 van het klinisch redeneren is:
Mogelijke problemen in kaart brengen.
Kan ik bij deze stap een meetinstrument gebruiken zoals de DOS score lijst?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Stap 2 van het klinisch redeneren is:
Mogelijke problemen in kaart brengen.

Kan ik bij deze stap een meetinstrument gebruiken zoals de DOS score lijst?

Nee, een meetinstrument pas je toe bij stap 3;
  1. Oriëntatie op de situatie
  2. Mogelijke problemen in kaart brengen
  3. Aanvullende observaties en onderzoeken
  4. Verpleegkundig beleid vaststellen
  5. Het verloop monitoren
  6. Reflectie


Slide 20 - Tekstslide

Welke stelling over de SOAP en SAMPC is waar?
A
De S staat in beide modellen voor 'subjectief' (eigen beleving van de cliënt)
B
Beide systemen zijn wettelijk verplicht om te gebruiken door alle zorginstellingen in Nederland
C
Beide modellen kunnen worden worden ingezet voor de verpleegkundige verslaglegging
D
Beide modellen worden niet of nauwelijks toepast door verpleegkundigen wegens een tekort aan kennis

Slide 21 - Quizvraag

SOAP
De SOAP methode structureert het rapporteren: 

S = subjectief: wat de zorgvrager zegt over zijn eigen beleving

O = objectief: de situatie van de zorgvrager zoals jij die waarneemt

A = analyse: de conclusie uit de subjectieve en objectieve gegevens

P = plan: wat je vervolgens gaat doen
SAMPC
Dit is een hulpmiddel voor het ordenen van gegevens en kan gebruikt worden bij rapportages. 

S = somatisch aandachtsgebied

A = activiteiten dagelijks leven

M = maatschappelijk gebied

P = psychisch aandachtsgebied

C = communicatief aandachtsgebied

Slide 22 - Tekstslide

Door verpleegkundigen worden verschillende termen gebruikt voor iets waar we hetzelfde mee bedoelen (decubitus/ huiddefect/ wond) wat wil de V&VN voorkomen?
A
Toename van VIM/MIP meldingen
B
Toename van de werkdruk onder verpleegkundigen
C
Toename van overbelasting onder mantelzorgers
D
Toename van de registratielast

Slide 23 - Quizvraag


Als verpleegkundigen gegevens op verschillende manieren vastleggen in het elektronisch zorgdossier (doordat de termen voor aandoeningen per elektronisch zorgdossier verschillen) kunnen deze gegevens niet gemakkelijk worden hergebruikt. 
Het gevolg: registratielast.


Registratie aan de bron
Eenduidige taal
Afspraken maken hoe gegevens ingebouwd moeten worden
Informatiestandaarden

Slide 24 - Tekstslide

vragen?

Slide 25 - Tekstslide


Slide 26 - Open vraag