Wiskunde H9.2 Breuken deel B

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1/ 10 omrekenen naar decimaal getal en daarna naar procenten

1:10 = 0,1 (decimaal getal)
0,1 x 100% = 10% (omgerekend naar procenten)

Slide 4 - Tekstslide

als het 7/10 is?

Eerst decimaal getal van maken 

7:10 = 0,7 

Daarna het aantal procenten uitrekenen

het getal x 100% 

0,7 x 100% = 70 % 

Dus 7/10 - 0,7 - 70%

Slide 5 - Tekstslide

4. Geef van de bewering aan of deze juist of onjuist is.

is meer dan 17%




61
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Geef van de bewering aan of deze juist of onjuist is.

66% is meer dan




32
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

6. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

101

Slide 8 - Open vraag

7. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

52

Slide 9 - Open vraag

8. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

41

Slide 10 - Open vraag

9. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

43

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet jij al van het berekenen van kortingen?

Slide 13 - Woordweb

Video
Nu volgt er een video over het berekenen van kortingen

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Nog een manier om de korting uit te rekenen
Je kunt ook het bedrag 

€75 : 100% = 0,75 ( is 1%)

0,75 x 12% = 9

Je krijgt dus €9 korting  

Slide 18 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
De rok is 60 euro je krijgt 10 % korting

€60 : 100% = 0,60 (is dus 1%)

0,60 x 10% = 6 euro korting 
Nieuwe prijs is 60 - 6 = 54 euro


Slide 19 - Tekstslide

Vragen 
Nu volgen er nog een paar vragen. 

Kijk of je ze kunt beantwoorden zonder fouten 

Slide 20 - Tekstslide

René wil deze laarsjes kopen.
Hoeveel kosten de laarsjes
ZONDER de korting?
A
€40,00
B
€80,00

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent het als René korting
krijgt?
A
ze moet meer betalen dan €80,00
B
Ze moet minder betalen dan €80,00

Slide 22 - Quizvraag

Korting betekent dus....
A
minder betalen
B
meer betalen

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel % korting krijgt René als zij
de laarsjes koopt?
A
€80,00
B
40%

Slide 24 - Quizvraag

Lies zegt tegen René:
"De laarsjes kosten maar de helft ".
Heeft Lies gelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Moet René meer of minder dan de
helft betalen?
A
meer
B
minder

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel € korting krijgt René?
A
10 % = € 8,00, dus 40% is 4 x8 ,00 is €32,00
B
ze krijgt minder dan de helft korting dus €39,00

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel moet René betalen voor
de laarsjes?
A
40% = €32 dus €80,00 - €32,00 = €48,00
B
minder dan de helft is 39,00 dus €80,00 - €39 =€41,00

Slide 28 - Quizvraag

12,5% korting op €400 is...
A
€12,50 korting
B
€40 korting
C
€80 korting
D
€50 korting

Slide 29 - Quizvraag

Janneke koopt een tennisraket van € 65,-. Ze krijgt 15% korting. Bereken de korting in euro’s.
A
€12,-
B
€9,75
C
€6,50
D
€8,75

Slide 30 - Quizvraag

Een winkel heeft 70% korting op alle artikelen. Hoeveel korting heb je gekregen op een jurk die normaal €30 kost?
A
€21
B
€9
C
€3
D
geen van alle

Slide 31 - Quizvraag

Een nieuwe iPhone kost 700 euro. Mediamarkt viert een jubileumjaar en geeft 15% korting. Wat is de korting?
A
105 euro
B
75 euro
C
595 euro
D
15 euro

Slide 32 - Quizvraag

Op een paar Adidas schoenen van € 79,- krijg je 20% korting. Hoeveel korting is dat?
A
€ 19,75
B
€ 20,00
C
€ 15,80
D
€ 7,90

Slide 33 - Quizvraag

In de uitverkoop krijg je 25% korting op een trui van €40,00.
Hoeveel euro is de korting?
A
€5,00
B
€7,50
C
€10,00
D
€12,50

Slide 34 - Quizvraag

Bereken de korting. 30% van 600 euro... (3/10 deel)
A
60
B
180
C
200
D
18

Slide 35 - Quizvraag

Je krijgt €5 korting op je bestelling van €20. De nieuwe prijs krijg je door:
A
-
B
x
C
:
D
+

Slide 36 - Quizvraag

Een camera kost €428,-. Je krijgt 27% korting. Hoeveel procent moet je betalen?
A
€115,56
B
27%
C
73%
D
€312,44

Slide 37 - Quizvraag

Een laptop kost € 460. Je krijgt 25 % korting . Hoeveel moet je betalen?
A
115
B
11500
C
34,50
D
345

Slide 38 - Quizvraag

Quiz-vraag 9 (1P)

Een jas van €120 waar 30% korting vanaf gaat, kost nu ...
A
€36
B
€84
C
€156
D
€116,40

Slide 39 - Quizvraag

Een tv kost € 1200.
Je krijgt 3% korting. Nieuwe prijs is ……. euro
A
36
B
1236
C
1164
D
1100

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide