quizvragen par. 2.1 en 2.3

Het oude Egypte: een ontwikkelde cultuur

  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je device en schrift
  3. Log in bij LessonUp
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het oude Egypte: een ontwikkelde cultuur

  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je device en schrift
  3. Log in bij LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling van de vorige lessen
Er komen 3 vragen aan...

Slide 2 - Tekstslide

at Wat is de naam van dit tijdvak?
A
Tijd van jagers en verzamelaars
B
Prehistorie
C
Tijd van jagers en boeren
D
Tijd van de eerste mensen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de naam van dit tijdvak?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van burgers en stoommachines
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 4 - Quizvraag

Egypte was rond 3500 v. Chr. een ...
A
Industriële samenleving
B
Jagers en verzamelaars samenleving
C
Landbouwsamenleving
D
Stedelijke samenleving

Slide 5 - Quizvraag

De tijd van het oude Egypte eindigde in ...
A
500 v. Chr.
B
525 n. Chr.
C
525 v. Chr.
D
500 n. Chr.

Slide 6 - Quizvraag


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 7 - Quizvraag

Hoe kregen de Oude Egyptenaren het water van de Nijl dieper het land in?
A
Sjadoef (waterschep) en in emmer verplaatsen
B
Kanaaltjes, dammen en dijkjes

Slide 8 - Quizvraag

Waarom hoefde niet langer iedereen boer te zijn?
A
Mensen werden handelaar
B
Mensen werden ambachtsman
C
Egypte had een landbouwoverschot
D
Boer zijn verdiende niet genoeg

Slide 9 - Quizvraag

Welke beroepen waren er eerder?
A
Boer en handelaar
B
Boer en ambachtsman
C
Ambachtsman en handelaar

Slide 10 - Quizvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
D
U
L
O
N
W
B
A

Slide 11 - Sleepvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
A
T
E
R
V
W
A
L

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de begrippen naar de goede plaats.
Dijkjes
Sjadoef (waterpomp) 
De Nijl
Veeteelt
Geoogst graan
Kanaal

Slide 13 - Sleepvraag

Op de afbeelding zie je een kaart van Egypte. Waar op de kaart ligt Opper-Egypte en Neder-Egypte?
A
Opper-Egypte is de bovenste helft, Neder-Egypte in het zuiden
B
Opper-Egypte is de onderste helft, Neder-Egypte in het noorden

Slide 14 - Quizvraag

Met de uitvinding van het schrift eindigde de ... en begon de ...
A
prehistorie, historie
B
historie, prehistorie

Slide 15 - Quizvraag

Waarom werd het schrift uitgevonden?
A
Brieven kunnen schrijven aan familie
B
Farao kunnen schrijven voor hulp
C
Eigendommen vastleggen en voorraden bijhouden

Slide 16 - Quizvraag

Belasting
Egyptenaren moesten de farao gehoorzamen en hem een deel van de oogst geven: belasting.

Een andere vorm: werken voor de farao. Overstroming van de Nijl? Piramides bouwen. 

Belasting was nodig om tempels en paleizen te bouwen en om ambtenaren en soldaten te betalen. Het waren ook noodvoorraden. 

Slide 17 - Tekstslide

Eenheid en verdeeldheid
  • Bij een sterke farao erkenden alle onderdanen zijn heerschappij.

  • Bij een zwakke farao verdween soms de politieke eenheid. Plaatselijke bestuurders namen dan zelf de macht, en soms werden gebieden zelfs veroverd door een buitenlandse koning

Slide 18 - Tekstslide

De belasting die de Egyptenaren betaalden werden voor verschillende doelen gebruikt. Waarvoor werd het niet gebruikt?
A
Om de soldaten mee te betalen
B
Om de ambachtslieden mee te betalen die voor de Farao werkten
C
Als noodvoorraad voor als het slecht ging met de oogst
D
om de verre reizen van de farao te betalen.

Slide 19 - Quizvraag

Onder een sterke farao werd het rijk uitgebreid. Wat is een reden voor een farao om zijn rijk uit te breiden?
(2 antwoorden mogelijk)
A
De eer, als je won.
B
De goederen die de overwonnen volken moesten leveren.
C
Hierdoor werden andere volken afgeschrikt.
D
Om de godsdienst te verspreiden.

Slide 20 - Quizvraag

Rechten en plichten 
Jullie weten ondertussen al dat de farao de machtigste man was in Egypte. Dat brengt heel wat verantwoordelijkheid met zich mee. Hij had dus zowel rechten als plichten. In volgende slide komt hier een sleepvraag over. De farao was bijvoorbeeld: 
  • Legeraanvoerder  (leger)
  • hoogste priester in zijn land  (godsdienst)
  • hoogste rechter in zijn land  (rechtspraak)

Slide 21 - Tekstslide

Rechten 
Plichten 
Hij is verantwoordelijk voor het welzijn in de wereld. 
Alle Egyptenaren werken voor hem. 
Alle egyptenaren moeten aan hem  belastingen betalen. 
Hij moet het volk beschermen. 
Hij bezit heel Egypte 
Hij regelt de overstroming van de Nijl.

Slide 22 - Sleepvraag

Rechten van de farao 
  1. Alle Egyptenaren werken voor hem
  2. Hij bezit heel Egypte 
  3. Alle Egyptenaren betalen belasting aan hem

Slide 23 - Tekstslide

Plichten van de farao 
Uiteraard had de farao ook plichten. Hieronder worden er enkele opgesomd: 
  1. Hij is verantwoordelijk voor het welzijn in de wereld. 
  2. Hij regelt de overstroming van de Nijl. 
  3. Hij moet het volk beschermen. 

Slide 24 - Tekstslide

Wie mochten in de tempel komen?
A
Alleen de farao
B
Alleen de priesters
C
De farao, de priesters en iedereen die dat wou
D
De farao en de priesters

Slide 25 - Quizvraag

Waarom mummificeerden de Egyptenaren de doden?

Slide 26 - Open vraag

De grootste piramide ooit was...
(2 goede antwoorden)
A
160 meter hoog
B
230 meter breed
C
146 meter hoog
D
288 meter breed

Slide 27 - Quizvraag

De Egyptenaren geloofden dat de farao de aardse verschijning was van de god......
A
Osiris
B
Horus
C
Anoebis
D

Slide 28 - Quizvraag

Er komen 4 afsluitvragen aan... 

Slide 29 - Tekstslide

''De farao was de opperrechter, aangesteld door de godin Maät. In hun naam organiseerde de vizier de rechtspraak. Hij had de leiding over alle rechtbanken. In elke rechtbank volgden de rechters, allemaal priesters, zijn raad op. Elke rechtbank had een aanklager. Die las de klacht voor. De schrijver noteerde alles nauwkeurig. De beklaagde moest zichzelf mondeling verdedigen. Op zware misdaden zoals moord stond de doodstraf. Hoogverraad werd gestraft met het uitsnijden van de tong. Schriftvervalsing, diefstal en bedrog met het afhakken van een hand. ''
1. Beantwoord onderstaande vragen: 
Haal alle medewerkers van de farao uit deze tekst en zeg ook wat hun taak was.

 2.Welke straffen stonden er op: 
  • het vermoorden van je buurman? 
  • het vervalsen van een contract? 
  • het verklikken van strijdplannen van de farao aan de vijand? 

Slide 30 - Tekstslide

Antwoord probleemstelling 3 
De farao kon zijn rijk onmogelijk alleen besturen. Hij had 
 mensen nodig die hem hierin zouden helpen. 
Zo hebben jullie zelf ontdekt dat de farao hulp krijgt bij het systeem van de rechtspraak. 
Op volgende dia vinden jullie een algemeen overzicht van zijn werknemers die de farao in dienst had. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
N
G
N
N
O
E
I
K

Slide 33 - Sleepvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
A
D
P
I
R
E
M
I

Slide 34 - Sleepvraag

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
O
R
A
R
V
A
O
D

Slide 35 - Sleepvraag

Video
Crown The New King Scene HD - God of Egypt (2016)
(1:51 min)

Let op! Introductie van belangrijke goden (4): woorden zoals 'king' of 'lord'
(Dit is natuurlijk niet hoe het echt ging)

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Wat viel op? Welke goden zag je?

Slide 38 - Tekstslide

Osiris
  • Oppergod (belangrijkste god)

  • Hij wordt gezien als eerste koning van Egypte

  • Afgebeeld als mummie, omdat hij door zijn jaloerse broer Seth in 14 stukken is gehakt

  • Isis heeft Osiris gemummificeerd om het lichaam weer heel te maken.

Slide 39 - Tekstslide

Isis
  • Godin van de Vruchtbaarheid

  • Sterk verbonden met de Nijl

  • Isis wordt ook afgebeeld als havik of cobra

Slide 40 - Tekstslide

Horus

  • God van de koningen en god van de hemel


  • Zoon van Osiris en Isis

  • Hoog in de lucht als valk

Slide 41 - Tekstslide

Ra
  • Zonnegod

  • Vloog overdag in een vlammend schip

  • Afgebeeld als valk

  • Later samengevoegd met de god Amon tot Amon-Ra (2000 v. Chr.)

  • Door alle Egyptenaren vereerd 


Slide 42 - Tekstslide