De kalksteengrotten van Han in de Ardennen zijn ontstaan door verwering. In de grotten is het gesteente door verwering verdwenen. De vormen van het overgebleven gesteente in de grotten zijn prachtig om te zien. Ieder jaar komen er een half miljoen bezoekers. Door welke vorm van verwering zijn de kalksteengrotten ontstaan?
Slide 2 - Open vraag
Leg uit hoe de stuwwallen in Midden-Nederland zijn ontstaan.
Slide 3 - Open vraag
Welke grondsoort hoort bij de volgende omschrijving? Deze grondsoort is vrij nat, maar het is niet zo vruchtbaar. Daarom vind je er veel gras.
A
lössgrond
B
rivierklei
C
veengrond
D
zandgrond
Slide 4 - Quizvraag
In het midden van de Australische woestijn liggen de Devils Marbles. Dit zijn ronde granieten rotsblokken met een doorsnede van tot wel 7 meter. Sommige blokken zijn in twee grote stukken gespleten. Door welke vorm van verwering is dat gebeurd?
Slide 5 - Open vraag
In Nederland stromen grote rivieren. In Zwitserland ook. In beide landen zorgen rivieren voor afzettingen. Beschrijf het verschil in afzettingen van rivieren in Nederland en Zwitserland.
Slide 6 - Open vraag
Welke grondsoort hoort bij de volgende omschrijving? Deze grondsoort is droog en niet zo vruchtbaar. Daarom vind je er veeteelt in stallen, maar ook bos en weiland.
A
lössgrond
B
rivierklei
C
veengrond
D
zandgrond
Slide 7 - Quizvraag
Welke uitspraak over hoogtelijnen is niet waar?
A
De kleur tussen twee hoogtelijnen noem je klasse.
B
Hoe verder de hoogtelijnen van elkaar staan, hoe steiler de helling is.
C
Hoogtelijnen geven het reliëf op een kaart aan.
D
Hoogtelijnen kunnen elkaar nooit kruisen.
Slide 8 - Quizvraag
Welk materiaal bezinkt het eerst?
A
fijn zand
B
grof zand
C
klei
D
veen
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor vulkanisch verschijnsel verwacht je als je in de buurt van een vulkaan een wolk van stoom ziet en de geur van rotte eieren ruikt?
A
een gasbron
B
een geiser
C
een heetwaterbron
D
een modderbron
Slide 10 - Quizvraag
Vul het juiste woord in. De zwaarste had een kracht van 3,6 op de …(2)… .
Slide 11 - Open vraag
Bekijk de bron hiernaast. In welk land vinden de meeste catastrofale aardbevingen plaats?
A
Italië
B
Japan
C
Nepal
D
Verenigde Staten
Slide 12 - Quizvraag
Noteer een manier waarop transport van verweringsmateriaal voor erosie zorgt.
Slide 13 - Open vraag
Vul het juiste woord in.
Rivieren zetten in hun bovenloop …… af.
A
fijn zand
B
grind
C
grote stenen
D
klei
Slide 14 - Quizvraag
Vul het juiste woord in. In de middenloop blijven vooral …()… en grof zand liggen.
A
fijn zand
B
grind
C
grote stenen
D
klei
Slide 15 - Quizvraag
Vul het juiste woord in. In de benedenloop bestaan de afzettingen van een rivier vooral uit fijn zand en …
A
rotsblokken
B
grind
C
grote stenen
D
klei
Slide 16 - Quizvraag
Vul het juiste woorden in. De wind vervoert alleen licht verweringsmateriaal. Afzettingen van de wind bestaan daardoor vooral uit …(1)…(2)
A
kleideeltjes
B
grind
C
grote stenen
D
- fijn zand
Slide 17 - Quizvraag
Wat geeft het NAP aan?
A
de gemiddelde hoogte van de zeespiegel
B
de gemiddelde hoogte van de zeespiegel, plus een meter
C
de hoogte van de zeespiegel bij hoogwater
D
de hoogte van de zeespiegel bij laagwater
Slide 18 - Quizvraag
Gebruik de bron In welke drie provincies komen stuwwallen voor?
Slide 19 - Open vraag
Welk grondgebruik kom je op de stuwwallen het meest tegen?
A
akkerland
B
bos en hei
C
grasland
D
tuinbouw
Slide 20 - Quizvraag
Zet de provincies in de juiste volgorde van veel naar weinig reliëf. Flevoland – Limburg – Utrecht
A
Flevoland – Limburg – Utrecht
B
Limburg – Utrecht - Flevoland
C
Utrecht - Flevoland – Limburg –
Slide 21 - Quizvraag
Kies het juiste antwoord. De kaart laat het reliëf van de berg Fuji in Japan zien. De kaart laat het reliëf van de berg Fuji in Japan zien. Tussen de hoogtelijnen zit een hoogteverschil van _____________ meter.
A
100
B
500
C
1.000
Slide 22 - Quizvraag
Kies het juiste antwoord. De kaart laat het reliëf van de berg Fuji in Japan zien.
De top van de berg is punt A / B / C.
A
A
B
B
C
C
Slide 23 - Quizvraag
Kies het juiste antwoord. De kaart laat het reliëf van de berg Fuji in Japan zien.
Deze top is _______ meter hoog.
A
1.638
B
2.329
C
3.776
Slide 24 - Quizvraag
Er lopen drie wandelpaden over de kaart. Het steilste pad is wandelpad nummer
A
1
B
2.
C
3
Slide 25 - Quizvraag
Je schudt een pot met water en vier soorten verweringsmateriaal. Daarna zet je de pot weer neer.