Modale hulpwerkwoorden + wissen V3B

vertaal het werkwoord in het Duits:

weten
1 / 25
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

vertaal het werkwoord in het Duits:

weten

Slide 1 - Open vraag

vertaal het werkwoord in het Duits:

mogen (toestemming)

Slide 2 - Open vraag

vertaal het werkwoord in het Duits:

kunnen

Slide 3 - Open vraag

vertaal het werkwoord in het Duits:

leuk vinden, mogen, lusten

Slide 4 - Open vraag

welke twee vertalingen heeft MOETEN?
schrijf de antwoorden naast elkaar op (gescheiden door een komma)

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen müssen en sollen?

Slide 6 - Open vraag

Einfache Linie: der Inhalt und ich  
Ich muss jetzt nach Hause gehen 
(weil es spät ist, kein Bus mehr geht)
             
Drei Dinge: der Inhalt, ich und eine  dritte Person mit ihrem Willen 
Ich soll nach Hause gehen
(gerade hat mein Freund angerufen und mich nach Hause befohlen).

Slide 7 - Tekstslide

müssen of sollen?

Wir ..... mit den Zigaretten aufhören, weil ich keine Luft mehr kriege.

Slide 8 - Open vraag

müssen of sollen?

Wir ..... mit den Zigaretten aufhören, das hat der Arzt gesagt.


Slide 9 - Open vraag

Worüber ..... Sie mit mir sprechen?
(wilde)

Slide 10 - Open vraag

Können Sie mir bitte sagen, ob man hier parken......?
(mag)

Slide 11 - Open vraag

Sie ..... sich gesünder ernähren und Sport treiben.
(moeten)


Slide 12 - Open vraag

Ich ..... dir schöne Grüße von Jörg bestellen.
(moet)

Slide 13 - Open vraag

...... du mich bitte daran erinnern, mein Handy leise zu stellen?
(kun)

Slide 14 - Open vraag

Das Kind hat geweint, weil es nicht länger aufbleiben ..... .
(mag)

Slide 15 - Open vraag

Hast du einen Ratschlag für mich? Ich weiß nicht, was ich tun ..... .
(moet)

Slide 16 - Open vraag

..... Sie mir bitte einen Gefallen tun?
(kunnen)

Slide 17 - Open vraag

Es tut mir leid, dass ich dir nicht helfen ..... .
(kon)

Slide 18 - Open vraag

Ich habe gesagt, dass ich informiert werden ..... .
(wil)

Slide 19 - Open vraag

So genau (=precies) habe ich das gar nicht wissen ..... .
(willen)

Slide 20 - Open vraag

Ich hoffe, dass ich nicht so lange warten ..... .
(moet)

Slide 21 - Open vraag

..... ich Sie was fragen?
(mag)

Slide 22 - Open vraag

Meine Großmutter ..... keine Nudeln.
(lust)

Slide 23 - Open vraag

..... du was er da machte?
(wist)

Slide 24 - Open vraag

Ihr ..... hier letztes Jahr nicht parken.
(konden)

Slide 25 - Open vraag