Engels thema Food


English lesson about food
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 4-6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


English lesson about food

Slide 1 - Tekstslide



Waar spreken ze Engels?

Slide 2 - Tekstslide

 Verenigde Staten 
Amerika
Verenigd Koninkrijk
Engeland 

Slide 3 - Tekstslide

 Verenigde Staten 
Amerika

Slide 4 - Tekstslide

 Verenigde Staten 
Amerika

Slide 5 - Tekstslide

Eten
Het doel van deze les: 
Engelse woorden leren kennen en opnoemen 
met als thema; eten

Misschien ken je er al veel.

Slide 6 - Tekstslide

Welke woorden ken je al in het Engels, die met eten te maken hebben?

Slide 7 - Open vraag

Weet je deze misschien al?
Wat is ei in het Engels?
A
eieren
B
egg
C
chicken round
D
eggy

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vraag je om iets te bestellen aan een mevrouw?
A
Hello Madame....
B
Hello Sir.....
C
Hello Vrouw.....
D
Hello Ober.....

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Welk soort voedsel hoorde je allemaal?

Slide 11 - Open vraag

Wich food is yellow?
A
Apples
B
Bananas
C
Chicken
D
Salad

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

What did you see?
A
Cheese
B
Apple
C
Cereal
D
Rice

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Which food did you see?
A
Steak
B
Chicken
C
Cornflakes
D
Bread

Slide 16 - Quizvraag

Which food do you see?
A
Fries
B
Patat
C
Fish
D
Patato

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Hoe heet dit fruit in het Engels?
A
Apple
B
Banana
C
Grape
D
Orange

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet dit fruit in het Engels?
A
Apple
B
Banana
C
Grape
D
Orange

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet dit fruit in het Engels
A
Apple
B
Banana
C
Grape
D
Orange

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet dit fruit in het Engels?
A
Apple
B
Banana
C
Grape
D
Orange

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet dit fruit in het Engels?
A
Kiwi
B
Grape
C
Orange
D
Apple

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heet dit fruit in het Engels?
A
Melon
B
Strawberry
C
Cherry
D
Apple

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet dit fruit in het Engels?
A
Strawberry
B
Melon
C
Banana
D
Pineapple

Slide 25 - Quizvraag

Welke woorden heb je onthouden?

Slide 26 - Open vraag

Wat vonden jullie van deze les?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide