In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6
Schaal
2KGT
Slide 1 - Tekstslide
Is dit een wiskundige vergroting ?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Is dit een wiskundige vergroting ?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Is dit een wiskundige vergroting ?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
Iets vergroten betekent in de wiskunde altijd dat iets groter wordt!
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Van een foto maak ik een vergroting. In de wiskunde heet deze vergroting ...
A
het beeld
B
het origineel
Slide 6 - Quizvraag
Vergrotingsfactor =
A
lengte beeld : lengte origineel
B
lengte origineel : lengte beeld
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor ?
A
6 : 3 = 2
B
3: 6 = 0,5
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
140:250=0,56
B
250:140=1,79
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor? ZONDER rekenmachine
A
9,6 mm
B
7,2 mm
C
0,4
D
9 mm
Slide 10 - Quizvraag
De vergrotingsfactor van de hoogte is 2,2. Wat zou de vergrotingsfactor van de breedte zijn?
A
De vergrotingsfactor is kleiner
B
De vergrotingsfactor blijft 2,2
C
De vergrotingsfactor is groter
Slide 11 - Quizvraag
Een vierkant heeft zijden van 1,2 cm en wordt vergroot naar een vierkant met zijden van 3 cm. bereken de factor.
Slide 12 - Open vraag
Wat betekent: 'De schaal is 1:20 ?'
A
Dat 1 cm in het echt 20 cm op de tekening is
B
Dat 1 cm op de tekening 20 cm in het echt is
C
Dat je 1 moet delen door 20 om de schaal te berekenen
D
Dat 1cm op de tekening 20 meter in het echt is
Slide 13 - Quizvraag
Rekenen met schaal: bij een kaart van 1:500.000 is 1 cm in het echt ......
A
5000 meter = 5km
B
50.000 meter = 50km
C
1cm=500.000cm= 500km
Slide 14 - Quizvraag
Madurodam is gemaakt op schaal 1 : 25.
Hoe bereken je hoeveel cm iemand wordt nagemaakt, die normaal 1,60 meter is?
A
1,6 x 25
B
1,6 ÷ 25
C
160 x 25
D
160 ÷ 25
Slide 15 - Quizvraag
Lieke wil haar moeder natekenen op schaal 1:25. Haar moeder is 175 cm groot. Om uit te rekenen hoe groot zij haar moeder moet tekenen, gebruikt zij dan de pijlenketting of omgekeerde pijlenketting?
A
Pijlenketting
B
Omgekeerde pijlenketting
Slide 16 - Quizvraag
Bedenk zelf een toetsvraag over schaal. Geef ook de uitwerking.