stevigheid en beweging quiz vragen bs 1 tm 3
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
wat is nr 16?
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is nr 23?
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen
Slide 4 - Quizvraag
welk bot zie je hier?
A
opperarmbeen
B
kuitbeen
C
ellepijp
D
vingerkootje
Slide 5 - Quizvraag
Hebben de botten van bejaarden meer of minder kalk dan baby´s?
A
Meer
B
Minder
Slide 6 - Quizvraag
De botten van baby's zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de functie van het kraakbeen op de gewrichtskom en de gewrichtskogel?
A
De botten buigzaam houden.
B
De botten op de juiste plek houden.
C
Slijtage aan het gewricht voorkomen
Slide 8 - Quizvraag
Hebben de botten van bejaarden meer of minder lijmstof dan baby´s?
A
Meer
B
Minder
Slide 9 - Quizvraag
in de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3
Slide 10 - Quizvraag
De botten van bejaarden zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar
Slide 11 - Quizvraag
Botten kunnen op verschillende manieren aan elkaar verbonden zijn. Bij welke verbinding is er GEEN beweging mogelijk?
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
Slide 12 - Quizvraag
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
2 en 3
D
1 en 3
Slide 13 - Quizvraag
Je ziet hier een afbeelding van een schedel van een mens. Nummer 6 is..
A
voorhoofdsbeen
B
bovenkaak
C
onderkaak
D
neusbot
Slide 14 - Quizvraag
Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer
Slide 15 - Quizvraag
Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker
Slide 16 - Quizvraag
Een spier heeft altijd een spier die tegenovergesteld werkt
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Welke spierblessure is dit?
Een spier trekt zich plotseling samen.
Een spier trekt zich plotseling samen.
A
Spierpijn
B
Spierkneuzing
C
Spierkramp
D
Spierscheuring
Slide 18 - Quizvraag
een spierbundel bestaat uit..
A
meerdere spieren
B
een pees, spier en bindweefsel
C
een spier, bindweefsel en spiervezel
D
meerdere spiervezels
Slide 19 - Quizvraag
Bij welke blessure of blessures raken de gewrichtsbanden uitgerekt?
A
bij een botbreuk
B
bij een spierscheuring
C
bij een verstuiking
D
bij kramp
Slide 20 - Quizvraag
Hoe kun je door cooling-down blessures voorkomen?
A
door betere doorbloeding
B
door betere
afvalstoffen afvoer
C
door het uitstellen van de pijn
Slide 21 - Quizvraag
Welk gewricht is GEEN kogelgewricht?
A
Nekgewricht
B
Vingerkootjesgewricht
C
Heupgewricht
D
Schoudergewricht
Slide 22 - Quizvraag
Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks
Slide 23 - Quizvraag
Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag
Slide 24 - Quizvraag
Wat wordt er beschermd door onze schedel?
A
longen
B
hart
C
darmen
D
hersenen
Slide 25 - Quizvraag
Wat zorgt het skelet niet voor?
A
stevigheid
B
bescherming
C
beweging
D
vertering
Slide 26 - Quizvraag
Gewricht: welk nummer geeft de kapselband aan?
A
nummer 2
B
nummer 4
C
nummer 5
D
nummer 6
Slide 27 - Quizvraag
Gewricht: welk nummer geeft de gewrichtskogel aan?
A
nummer 1
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 6
Slide 28 - Quizvraag
Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat de gewrichtskogel in de gewrichtskom blijft zitten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quizvraag
Hoe goed heb je deze LessonUp gemaakt?
😒🙁😐🙂😃
