H5.3 genen en allelen les 2b

Thema 5: Erfelijkheid
par 5.2   Genen en allelen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5: Erfelijkheid
par 5.2   Genen en allelen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • terugblik vorige les
  • huiswerk vorige les
  • Uitleg 5.2 genen allelen
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • starthouding 
  • leren par 5.2 (blz 110 t/m 112)
  • maken (blz 123...) opdr 1, 3, 5, 8, 9
        nakijken

Slide 3 - Tekstslide

lesdoel
  • weten hoe één erfelijke eigenschap is opgebouwd
  • weten wat een homozygoot genenpaar is
  • weten wat een heterozygoot genenpaar is

Slide 4 - Tekstslide

Eigenschappen erven
23 chromosomen van ma.
20.000 erfelijke eigenschappen van ma.
23 chromosomen van pa.
20.000 erfelijke eigenschappen van pa.

Slide 5 - Tekstslide

Eigenschappen erven
Iedere erfelijke eigenschap heb je twee keer.

Zo geeft je moeder jou informatie mee over de oogkleur maar je vader ook.

Maar het kan ook zijn dat een erfelijke eigenschap een generatie overslaat! Bijvoorbeeld dezelfde oogkleur als je opa of oma.

Slide 6 - Tekstslide

Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen het genenpaar. Ieder genenpaar is verantwoordelijk voor 1 erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld: oogkleur.

Slide 7 - Tekstslide

Genen
Een gen is een kleine eenheid binnen het DNA-molecuul. Een gen is een soort 'code' die codeert voor een bepaalde erfelijke eigenschap.

Slide 8 - Tekstslide

Allelen
Een gen bestaat uit twee onderdelen. Eén van je vader en één van je moeder (genenpaar)

Die twee onderdelen zijn de allelen van een bepaalt gen.

Erfelijke eigenschap = Gen = Allel pa + Allel ma.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oorlellen
Er bestaan allelen met de informatie voor vrijstaande oorlellen en er bestaan allelen met de informatie voor aangehechte oorlellen.

Slide 11 - Tekstslide

Homozygoot
Personen met aangehechte oorlellen hebben een genenpaar met twee allelen​ voor aangehecht.

Deze twee allelen zijn aan elkaar gelijk.

Deze personen zijn homozygoot (homo = gelijk) voor de eigenschap aanhechting van de oorlellen.

Slide 12 - Tekstslide

Heterozygoot
Sommige personen hebben een genenpaar met één allel voor vrijstaande oorlellen en één allel voor vergroeide oorlellen. 

Deze twee allelen van het genenpaar zijn ongelijk aan elkaar.

In dit geval is deze persoon heterozygoot (hetero = ongelijk) voor de eigenschap aanhechting van de oorlellen.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
  • leren par 5.3 (blz 119 t/m 120)
  • maken (blz 123...)  opdr 1 t/m 4

Slide 14 - Tekstslide