5.1 Het rijk van Karel de Grote

5.1 Het rijk van Karel de Grote
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.1 Het rijk van Karel de Grote

Slide 1 - Tekstslide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Monniken en Ridders
500-1000
Nu
Jaar 1
1000
1500
1900
1700

Slide 3 - Tekstslide

4e en 5e eeuw
- macht Romeinen nam af
-volksverhuizing
nieuwe Germaanse koninkrijken 

Slide 4 - Tekstslide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 5 - Tekstslide

Middeleeuwen
  • Na verdwijnen Romeinen wordt Europa weer een landbouwsamenleving.
  • Géén grote steden, géén langeafstandshandel.

  • Er ontstaan kleinere koninkrijken (waar een koning de baas is). Er waren veel oorlogen, waardoor gebieden onveilig werden. 
  • Mensen gaan op zoek naar een veilige plek.

Slide 6 - Tekstslide

De Franken
  • machtigste Germaanse volk, verschillende stammen
  • Koning Clovis, uit familie Merovingen werd heerser over alle Franken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De Karolingen
  • Macht + aanzien van hofmeiers nam toe.
  • Hofmeiers uiteindelijk rijker dan de Merovingers zelf.
  • Met rijkdom namen ze krijgsmannen in dienst.
  • Zo overwonnen ze andere Germaanse volken.
Begrip
Hofmeier = De rentmeester die de domeinen (landgoederen) van de koning beheerde. Hofmeiers goeiden uit tot belangrijkste ambtenaren aan het Frankische hof.

Ze beheerden dus de bezittingen van de koning en werden uiteindelijk rijker dan de vorst. Ze konden daardoor de macht uiteindelijk overnemen. 

Slide 10 - Tekstslide

Pippijn de Korte
  • 751 zette hij de laatste Merovinische koning af.
  • Eerste koning uit familie Karolingen
  • vader van Karel de Grote

Slide 11 - Tekstslide


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Karel op oorlogspad
  • Saksen
  • moslims in Spanje
  • Avaren (ruitervolk)
  • Longobarden (hielp Paus)
en werd daarom door Paus in 800 tot keizer gekroond

Slide 14 - Tekstslide

Keizer
Karel
In 799 zat Paus Leo III (spreek uit als: de 3e) in grote problemen. Hij was erachter gekomen dat sommige belangrijke mensen hem wilden vermoorden! Hij riep gelijk de hulp van Karel in. Karel had een sterk leger. Hij zou deze mensen wel kunnen aanpakken. Dat lukte.

Karel was nu erg machtig geworden. De paus kroonde hem daarom op eerste kerstdag van het jaar 800 tot keizer van het West-Romeinse Rijk. Karel werd de eerste keizer in meer dan 400 jaar! Hij noemde zichzelf soms: Augustus, Keizer van het Nieuwe Romeinse Rijk.
En het rijk van de Franken? Dat was natuurlijk de opvolger van het Romeinse Rijk!
Leo III kroont Karel  tot keizer. Deze afbeelding is ongeveer 500 jaar later gemaakt.
Leo III kroont Karel  tot keizer. Deze afbeelding is ongeveer 1000 jaar na de kroning gemaakt.

Slide 15 - Tekstslide


Franken, Saksen en Longobarden....maar waar leefden ze eigenlijk?
A
Franken = Duitsland Saksen = Italië Longobarden = Frankrijk
B
Franken = Frankrijk Saksen = Duitsland Longobarden = Italië
C
Franken = Duitsland Saksen = Frankrijk Longobarden = Italië
D
Franken = Frankrijk Saksen = Italië Longobarden = Duitsland

Slide 16 - Quizvraag

Zendgraven
  • Zendgraven maakten de wetten van de keizer bekend.
  • Verder controleerden ze of de graven zich wel hielden aan het belasting betalen en het handhaven van de wetten.
Het enorme gebied van Karel was lastig te besturen en dus...

Slide 17 - Tekstslide


Het leenstelsel

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 18 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 19 - Tekstslide

De vazal staat de leenheer bij met 'raad en daad'

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep jij de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 24 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Welk voordeel Had een leenheer van het leenstelsel op het gebied van bestuur?

Slide 26 - Open vraag

Welk economisch voordeel had een leenman van het leenstelsel?

Slide 27 - Open vraag

Het rijk valt uiteen
Karel de Grote (†814) --> Lodewijk de Vrome (†843)-->  Rijk verdeeld over drie kleinzonen.
Wordt het rijk hier sterker of zwakker van?

Slide 28 - Tekstslide

Het rijk verzwakt
-  Andere volken vallen
binnen.
Vikingen / Noormannen, Arabieren en
Hongaren
- Nieuwe koningen hebben minder macht. Graven en hertogen spelen eigen baas vanuit hun mottekastelen

Mottekasteel van graaf of hertog
Vikingen overvallen de domeinen

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag
Mk de opdrachten op blz 110-114 van je werkboek

eerst samen 5 en 6

daarna zelf opdr 9, 10, 13 en 14

Slide 30 - Tekstslide