H1. par. 3 Het volk krijgt de macht

§ 3 Het volk krijgt de macht
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

§ 3 Het volk krijgt de macht

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:


1: Welke gevolgen van de industrialisatie waren rond 1900 in Nederland zichtbaar


2: Op welke manieren streden vrouwen voor hun rechten?


3: Wat veranderde er met de grondwetswijziging van 1917?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Gevolgen van de industrialistatie

  • Bevolkingsgroei in de stad


  • Meer welvaart voor de rijken


  • Verslechtering van de leef- en werkomstandigheden van de onderste bevolkingslagen (=sociale kwestie)

Slide 5 - Tekstslide

industriële revolutie
Een grote verandering in de samenleving op het gebied van:
  • wonen
  • arbeid
  • productie
  • vervoer

Slide 6 - Tekstslide

Slechte werkomstandigheden
  • onveilig en ongezond, saai werk
  • lange werkdagen (14 uur per dag)
  • lage lonen => amper gezin onderhouden
  • Geen rechten !

Slide 7 - Tekstslide

Erbarmelijke woonomstandigheden
  • slechte kleine huisjes (krotten)
  • grauwe arbeiderswijken
  • veel gezinsleden
  • slecht eentonig voedsel (vlees was zeldzaam)
  • hoge kindersterfte
  • weinig hygiëne -> één toiletblok voor een hele wijk

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

sociale kwestie
  • slechte leef- en werkomstandigheden
  • lage lonen
  • kinderarbeid
  • grote werkeloosheid

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de sociale kwestie? (1)
Industrialisatie leidt tot urbanisatie
Er ontstaat een grote klasse van fabrieksarbeiders. 
Woon- en werkomstandigheden zijn erg slecht. 

Sociale kwestie = vraagstuk rondom deze omstandigheden. Moet overheid wel/niet ingrijpen? 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de sociale kwestie? (2)
Er volgen maatschappelijke discussies over de sociale kwestie. 
  • Lange tijd heerst overtuiging dat het probleem zichzelf wel zal oplossen
  • Liberalen (in veel landen de macht in handen, vanaf midden  19e eeuw): overheid moet niet ingrijpen
  • Socialisten willen wel dat overheid de positie van arbeiders verbetert.

Slide 12 - Tekstslide

Van liefdadigheid naar sociale wetten
  • Armenwet (1854)
  • 'Kinderwetje van Van Houten' (1874)
  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901),
  • Ongevallenwet (1901)


    Slide 13 - Tekstslide

    Terugkoppeling vorige les

    • Industrialisatie en alle gevolgen daarom heen. 

    • Sociale kwestie

    Slide 14 - Tekstslide

    Wat is de sociale kwestie?
    A
    Het probleem dat arbeiders niet mochten stemmen.
    B
    Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.
    C
    Het probleem dat er kinderen moesten werken.
    D
    Het probleem dat mensen niet sociaal deden tegen elkaar.

    Slide 15 - Quizvraag

    Slide 16 - Video

    Slide 17 - Video

    Slide 18 - Tekstslide

    Kinderwetje van Van Houten

    Slide 19 - Tekstslide

    Sociale wetgeving
    Het kinderwetje van Van Houten
    • De liberalen kregen schrik voor opstanden van arbeiders (socialistische revolutie).
    • Samuel van Houten (een liberaal) ziet dat sociale wetgeving nodig is om dit te vermijden.
    • In 1874 wordt het Kinderwetje van Van Houten goedgekeurd. 
    • Alleen in fabrieken kwam er een verbod op kinderarbeid onder de 12 jaar.

    Slide 20 - Tekstslide

    Feminisme

    Vrouwen die opkomen voor 
    de (gelijke) rechten van de vrouw

    Slide 21 - Tekstslide

    Eerste feministische golf

    • In Nederland: 1870-1920

    • Doel 1: Kiesrecht voor vrouwen
    • Doel II: Toelating tot universiteiten

    Slide 22 - Tekstslide


    Vereeniging voor 
    Vrouwenkiesrecht (VvVK)


    Wilhelmina Drucker
    Aletta Jacobs

    Slide 23 - Tekstslide

    Slide 24 - Video

    Slide 25 - Video

    Hoe keken de zuilen naar vrouwenkiesrecht?



    Socialisten
    Confessionelen
    Liberalen

    Slide 26 - Tekstslide

     MENINGEN OVER VROUWENKIESRECHT

    • SOCIALISTEN: Loon (mannelijke) arbeiders omhoog -  Steunden vrouwenkiesrecht, maar algemeen kiesrecht voor mannen is belangrijker!
    • CONFESSIONELEN: Politiek is alleen voor mannen - Vrouw thuis bij het gezin!
    • LIBERALEN: Verdeeld - Grootste deel vóór vrouwenkiesrecht

    Slide 27 - Tekstslide

    3.3 De veranderingen in de grondwet van 1917

    Slide 28 - Tekstslide

    Algemeen kiesrecht

    ''Zoveel mensen zoveel wensen''


    Verandering grondwet is nodig! 


    Zuilen moeten samenwerken om doelen te bereiken

    Slide 29 - Tekstslide

    Grondwetswijziging 1917


    •  Algemeen mannenkiesrecht (1917) en
    •  Passief kiesrecht vrouwen


    Schoolstrijd opgelost door:

    •  Financiële gelijkstelling onderwijs
    •  Evenredige vertegenwoordiging



      1815

      1848

      18

      venredige vertegenwoordiging

    Slide 30 - Tekstslide

    Schoolstrijd

    Slide 31 - Tekstslide


    Pacificatie
    1917



    • Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
    • Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen

    Slide 32 - Tekstslide

    'Sinterklaasfeest van 1917'
    Aletta Jacobs
    Zij krijgt hier 'niks', omdat vrouwen slechts passief en geen actief kiesrecht kregen.
    Pieter Jelles Troelstra
    Hij was blij, omdat er algemeen kiesrecht voor mannen kwam.
    Abraham Kuyper
    Hij was blij, omdat er ook geld kwam voor bijzonder onderwijs.

    Slide 33 - Tekstslide

    Verhoudingen vóór en na de Pacificatie van 1917

    Slide 34 - Tekstslide

    Examen- en toetstips
    Gebruik geen woorden als IEDEREEN, ALLE, ALLEMAAL, NOOIT, of ALLES.


    B.v.: “Iedereen houdt van vakantie”. Deze omschrijving is niet goed! Heel veel mensen houden van vakantie maar er is ook een kleine groep mensen die vakanties haat!





    Slide 35 - Tekstslide

    Gebruik de vraag in je antwoord
    herhaal een gedeelte van de vraag in je antwoord

    VB: De demonstranten wilden kiesrecht voor vrouwen. Maar ze hadden helemaal geen politieke invloed.

    Leg uit hoe dat kwam.
    - De vrouwen hadden geen politieke invloed, omdat ze niet mochten stemmen/ ze hadden geen kiesrecht.

    Slide 36 - Tekstslide

    Examen- en toetstips
    Gebruik geen begrippen als GOED, SLECHT of TOEN. Leg uit wat er GOED is, wat SLECHT is, wanneer TOEN was.
    Dit is een fout antwoord: “Ze vonden dat het allemaal goed was”! 
    Wie zijn “ze”, wat is “dat”, wat is “het” wat is dat goede, en het woord “allemaal” zal waarschijnlijk ook niet kloppen.




    Slide 37 - Tekstslide