NN H4 - lezen lj2 KGT

H4 - lezen 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 - lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je deze les nodig?
  • boek
  • schrift
  • pen/potlood
  • laptop

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel hoofdstuk 4: 
  • Ik kan het verschil benoemen tussen een feit en een mening. 
  • Ik ken de signaalwoorden voor een mening. 
  • Ik weet wat het doel is van een argument. 
  • Ik ken de signaalwoorden om een argument te herkennen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat doen we deze week?
  • lezen
  • leerdoelen
  • uitleg
  • oefenen
  • opdrachten maken 

Slide 5 - Tekstslide

feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken.

Slide 6 - Tekstslide

mening
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.
Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst.

Slide 7 - Tekstslide

argument
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).

Slide 8 - Tekstslide

Het is gezond om gevarieerd te eten.
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

De koffie is hier niet lekker.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quizvraag

Bij jonge kinderen staan sproetjes heel schattig.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quizvraag

In dit gebouw zijn blauwe en rode deuren.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag!
H4 Lezen -blz 90
opdracht 1 t/m 4

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk tekst 3 op bladzijde 92. Is de titel een feit of een mening?
A
mening
B
feit
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk tekst 3 op bladzijde 92. Wat is het onderwerp van tekst 3?
A
illegale handel in ivoor
B
jacht op olifanten
C
sieraden van mensentanden
D

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Samen lezen: tekst 3
Zelfstandig maken: de rest van opdracht 3 op blz. 92

Zelfstandig lezen en maken: tekst 5 en opdracht 5

Slide 17 - Tekstslide

Herhalen
Feit: uitspraak over iets wat waar of onwaar is, kun je controleren. 
Mening of standpunt: uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Je kunt het er mee een of oneens zijn. 
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument

Slide 18 - Tekstslide