Les 26 - 4H - 24/25 - Herhaling (§ 3.4 t/m § 3.9)

Identiteit & Maatschappij               Havo 4
Herhaling (§ 3.4 t/m § 3.9)
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Identiteit & Maatschappij               Havo 4
Herhaling (§ 3.4 t/m § 3.9)

Slide 1 - Tekstslide

Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Welke instelling in de Europese Unie doet de wetsvoorstellen?
A
Europese Raad
B
Raad van de Europese Unie
C
Europese Commissie
D
Europees Parlement

Slide 3 - Quizvraag

Het Europees Parlement moet vervolgens beslissen over het wetsvoorstel. Welke instelling ook?
A
Europese Raad
B
Europese Commissie
C
Europees Hof van Justitie
D
Raad van de Europese Unie

Slide 4 - Quizvraag

Wat behoort niet tot de controlerende middelen van de Tweede Kamer?
A
Recht van interpellatie
B
Budgetrecht
C
Vragenrecht
D
Recht van initiatief

Slide 5 - Quizvraag

... valt onder de wetgevende taak van het parlement
A
Recht van interpellatie 
B
Recht van amendement
C
Recht om een motie in te dienen
D
Recht om vragen te stellen  

Slide 6 - Quizvraag

"Alle nieuwe smartphones, tablets en camera's in de EU moeten op termijn een USB-C-aansluiting hebben om op te laden. Het voorstel moet nog wel formeel worden goedgekeurd door het Europarlement en de EU-raad, maar dat lijkt een formaliteit."
A
Invoerfase
B
Omzetfase
C
Uitvoerfase

Slide 7 - Quizvraag

Wie spelen een rol bij de invoerfase in het
systeemmodel?
A
Ambtenaren
B
Ministers
C
Media
D
Politie

Slide 8 - Quizvraag

Wie vormt het dagelijks bestuur van de Europese Unie?
A
De Europese Commissie
B
De Raad van Ministers
C
Het Europees Parlement
D
De Europese Raad

Slide 9 - Quizvraag

Welke fase hoort niet bij het proces van politieke besluitvorming?
A
Invoerfase
B
Uitvoerfase
C
Omzettingsfase
D
Wetgevingsfase

Slide 10 - Quizvraag

Het parlement bestaat uit:
A
75 Eerste en 150 Tweede Kamerleden
B
De ministers plus 150 Tweede Kamerleden
C
De ministers plus 225 Eerste en Tweede Kamerleden
D
150 door het volk gekozen Kamerleden

Slide 11 - Quizvraag

Herhaling

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Waarom stemmen? 
1. het is je grondrecht!
2. standpunten
3. belangen
4. strategische stem
5. persoon (lijsttrekker)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Kiesstelsels
1. Evenredige vertegenwoordiging
2. Districtenstelsel

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Oppositie
Coalitie

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Gemeente
Provincie
Land
Volksvertegenwoordiging
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Tweede Kamer
Dagelijks bestuur
College van B&W
Gedeputeerde Staten
Kabinet
Voorzitter (van dagelijks bestuur)
Burgemeester
Commissaris van de Koning(in)
Minister-president

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Lobbyist
Probeert invloed uit te oefenen op 
de politieke besluitvorming.
Namens bijv. een commercieel bedrijf, 
stichting of vereniging. 

Lobbyisten in de Tweede Kamer zijn bijvoorbeeld:
Rabobank, MBO Raad, Vereniging van Bloemenveilingen, Stichting Natuur en Milieu, KNVB, KLM Public Affairs etc.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Landelijk
Europees
Gemeentelijk
Provinciaal

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Dagelijks bestuur = uitvoerende macht
Volksvertegenwoordigers= wetgevend

Slide 46 - Tekstslide

Einde

Slide 47 - Tekstslide