HV 1 Unit 1 - recap lesson 3: to have got
1 / 17
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Check in: How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
which book did you read & did you like it so far?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer gebruik je "has got"
A
bij: I & you
B
bij: he, she, it
C
bij: We, you & they
D
Never
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebruik je om aan te geven dat je iets WEL hebt
A
have got
B
haves
C
Have ... got?
D
has got
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebruik je om aan te geven dat je iets NIET hebt
A
ain't got
B
has got
C
have not got
D
ain't not got
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Write a sentence with a positive form of "to have got" (dus je hebt iets :)
timer
1:00
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Write a sentence with a negative form of "to have got" (dus je hebt iets niet :(
timer
1:00
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Write a question with a negative form of "to have got" (je wilt weten of iemand iets heeft)
timer
1:00
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
What will you do?
follow the grammar explanation
do "test jezelf"
Use the study support to study/make notes
try writing a story
Slide 11 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
tell them to keep the lesson up tab open
timer
1:00
What did you do this lesson?
Slide 13 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Are you happy with what you did/achieved? why or why not?
timer
2:00
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
What part do you think you will ace on the test?
personal pronouns (persoonlijk vnw)
possessive pronouns (bezittelijk vnw)
to be (zijn)
to have got (hebben)
a/an (een)
Slide 15 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
What part do you think you will find most difficult?
personal pronouns (persoonlijk vnw)
possessive pronouns (bezittelijk vnw)
to be (zijn)
to have got (hebben)
a/an (een)
Slide 16 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
