In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Ecologie examen vragen Basis kader
Slide 1 - Tekstslide
De pimpelmees is een vogel die veel te zien is in bossen en tuinen. Onderzoekers hebben ontdekt dat pimpelmezen steeds vroeger in het jaar beginnen met broeden. In 2006 was dat op 10 april, terwijl dat in 1986 nog op 20 april was. Biologen denken dat dit te maken heeft met het warmer worden van de aarde. Daardoor zijn er vroeger in het seizoen al veel insecten. Pimpelmezen gebruiken vooral insecten als voedsel voor hun jongen. Fruittelers van appels en peren zien graag pimpelmezen in hun boomgaarden. De vogels eten daar bladluizen die de bladeren van appel- en perenbomen aantasten. Schrijf een biotische factor op die volgens de informatie invloed heeft op het starten van het broedseizoen van pimpelmezen.
tekst voorgelezen
Slide 2 - Open vraag
Koningspinguïns Koningspinguïns zijn vogels die in het zuidpoolgebied leven. Ze zijn ongeveer één meter lang. Koningspinguïns zijn uitstekende zwemmers. Ze gebruiken hun vleugels om zich door het zeewater voort te bewegen. Daarbij gebruiken ze hun poten en staart als roer. In afbeelding zie je een zwemmende koningspinguïn. Leg uit hoe de lichaamsvorm is aangepast aan deze manier van voortbewegen
voorgelezen
Slide 3 - Open vraag
Koningspinguïns zijn vogels die in het zuidpoolgebied leven. Ze zijn ongeveer één meter lang. Koningspinguïns zijn uitstekende zwemmers. Ze gebruiken hun vleugels om zich door het zeewater voort te bewegen. Daarbij gebruiken ze hun poten en staart als roer. n afbeelding kun je de poten van een koningspinguïn zien. Koningspinguïns hebben de poten van een zwemmende watervogel. Noem de eigenschap van de poten waaruit dat blijkt.
voorgelezen tekst
Slide 4 - Open vraag
De pimpelmees is een vogel die veel te zien is in bossen en tuinen. Onderzoekers hebben ontdekt dat pimpelmezen steeds vroeger in het jaar beginnen met broeden. In 2006 was dat op 10 april, terwijl dat in 1986 nog op 20 april was. Biologen denken dat dit te maken heeft met het warmer worden van de aarde. Daardoor zijn er vroeger in het seizoen al veel insecten. Pimpelmezen gebruiken vooral insecten als voedsel voor hun jongen. Fruittelers van appels en peren zien graag pimpelmezen in hun boomgaarden. De vogels eten daar bladluizen die de bladeren van appel- en perenbomen aantasten. Schrijf een voedselketen op met drie schakels die in de informatie worden genoemd
voorgelezen
Slide 5 - Open vraag
De pimpelmees is een vogel die veel te zien is in bossen en tuinen. Onderzoekers hebben ontdekt dat pimpelmezen steeds vroeger in het jaar beginnen met broeden. In 2006 was dat op 10 april, terwijl dat in 1986 nog op 20 april was. Biologen denken dat dit te maken heeft met het warmer worden van de aarde. Daardoor zijn er vroeger in het seizoen al veel insecten. Pimpelmezen gebruiken vooral insecten als voedsel voor hun jongen. Fruittelers van appels en peren zien graag pimpelmezen in hun boomgaarden. De vogels eten daar bladluizen die de bladeren van appel- en perenbomen aantasten. Een pimpelmees eet vooral insecten. In afbeelding zie je vier snaveltypen van vogels. Welke letter geeft een snavel aan die is aangepast aan het eten van insecten?
A
letter P
B
Letter Q
C
letter R
D
Letter S
Slide 6 - Quizvraag
Drieteenspecht De snavelvorm van een vogel geeft aan welk type voedsel een vogel voornamelijk eet. Je ziet de kop en snavel van een drieteenspecht.
Voor welk type voedsel is deze snavelvorm het meest geschikt?
A
voor het eten van insecten
B
voor het eten van vlees
C
eten van zaden
Slide 7 - Quizvraag
Termieten Termieten zijn hout-etende insecten die vooral leven in de tropen en in de subtropen. In de darmen van termieten komen eencellige organismen voor. Deze organismen zetten de houtvezels om in glucose.
De organismen in de darmen van termieten hebben een celwand, maar geen celkern. Welke organismen zijn dit?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Schimmels
Slide 8 - Quizvraag
Termieten Termieten zijn hout-etende insecten die vooral leven in de tropen en in de subtropen. In de darmen van termieten komen eencellige organismen voor. Deze organismen zetten de houtvezels om in glucose.
Termieten eten graag het hout van eucalyptusbomen. Termieten bouwen termietenheuvels. Deze heuvels bestaan uit zand, gemengd met speeksel van de termieten. Aardvarkens kunnen deze heuvels kapotmaken om de termieten op te eten.
In de informatie worden drie organismen genoemd.
Maak een voedselketen met deze drie organismen
Slide 9 - Open vraag
Termieten zijn hout-etende insecten die vooral leven in de tropen en in de subtropen. In de darmen van termieten komen eencellige organismen voor. Deze organismen zetten de houtvezels om in glucose.
Termieten eten graag het hout van eucalyptusbomen. Termieten bouwen termietenheuvels. Deze heuvels bestaan uit zand, gemengd met speeksel van de termieten. Aardvarkens kunnen deze heuvels kapotmaken om de termieten op te eten Het hout dat termieten eten, wordt door de bomen van glucose gemaakt. Hoe heet het proces waarbij bomen onder invloed van licht glucose maken?
Slide 10 - Open vraag
Zuurstof in de sloot In afbeelding staan twee sloten afgebeeld. Sloot 1 heeft helder water met veel zuurstof. Er groeien veel waterplanten. De oppervlakte van sloot 2 is helemaal bedekt met kleine plantjes: kroos. Door de laag kroos is het water van sloot 2 zuurstofarm.
Leg uit waardoor er onder het kroos geen andere waterplanten kunnen leven
Slide 11 - Open vraag
In afbeelding staan twee sloten afgebeeld. Sloot 1 heeft helder water met veel zuurstof. Er groeien veel waterplanten. De oppervlakte van sloot 2 is helemaal bedekt met kleine plantjes: kroos. Door de laag kroos is het water van sloot 2 zuurstofarm In sloot 2 leven minder vissen dan in sloot 1. Noteer een abiotische factor die hiervan de oorzaak kan zijn. Noteer ook een biotische factor die hiervan de oorzaak kan zijn.
Slide 12 - Open vraag
In afbeelding staan twee sloten afgebeeld. Sloot 1 heeft helder water met veel zuurstof. Er groeien veel waterplanten. De oppervlakte van sloot 2 is helemaal bedekt met kleine plantjes: kroos. Door de laag kroos is het water van sloot 2 zuurstofarm. Op de bodem van beide sloten bevinden zich dode resten van organismen. Hoe worden de organismen genoemd die deze dode resten afbreken?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten
Slide 13 - Quizvraag
Je ziet in afbeelding een voedselweb met meerdere voedselketens. Organismen worden ingedeeld in consumenten, producenten en reducenten 1.Consumenten komen wel of niet voor in het voedselweb. 2.Producenten komen wel of niet voor in het voedselweb. 3.Reducenten komen wel of niet voor in het voedselweb.
Slide 14 - Open vraag
voedselweb Je ziet in afbeelding een voedselweb met meerdere voedselketens. Welk levenskenmerk stellen de pijlen in het voedselweb voor?
A
reageren op prikkels
B
voeden
C
voortplanten
Slide 15 - Quizvraag
weidevogels De vogel in afbeelding 4 zoekt zijn voedsel voornamelijk in ondiep water en vochtige weilanden. Met de snavel worden prooidieren gevangen, zoals insecten, wormen en slakken. De slakken en wormen leven van gras. De vogel wordt gegeten door vossen of buizerds.