Overhoring woordjes klas 4 periode 3 - 1 t/m 40
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe zeg je in het Spaans
"Ik ben ziek"?
"Ik ben ziek"?
A
voy enfermo
B
soy enfermo
C
estoy enfermo
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent de zin:
¿"Qué hora es"?
¿"Qué hora es"?
A
Hoe laat sta je op?
B
Hoe laat is het?
C
Hoe lang ben je?
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn: los dedos de pie?
Slide 4 - Open vraag
La nariz
La oreja
La boca
Slide 5 - Sleepvraag
Hoe vertaal je in het Nederlands LA GARGANTA?
A
de nek
B
de rug
C
het been
D
de keel
Slide 6 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Spaans de kiezen?
A
las muelas
B
los brazos
C
los dientes
D
los labios
Slide 7 - Quizvraag
Hoe zeg je dat je koorts hebt in het Spaans?
Slide 8 - Open vraag
Waaraan herken je in het Spaans een wederkerend werkwoord?
Slide 9 - Open vraag
Wat zijn de wederkerende voornaamwoorden die horen bij het werkwoord 'ducharse'?
