Isaac doet aangifte van de geboorte van zijn zoon. Hier is sprake van:
A
Ondernemingsrecht
B
Erfrecht
C
Personen- en familierecht
D
Vermogensrecht
Slide 5 - Quizvraag
Wat regelt het vermogensrecht?
Slide 6 - Open vraag
In welk wetboek vind je het ondernemingsrecht voornamelijk?
A
Boek 1, BW
B
Boek 2, BW
C
Boek 3, BW
D
Boek 4, BW
Slide 7 - Quizvraag
Burgerlijk recht
=> regelt de juridische relatie tussen personen
1) Natuurlijke personen= mensen van vlees en bloed
2) Rechtspersonen= bedrijven die een eigen juridisch leven leiden in het recht (art. 2:3 BW)
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden burgelijk recht
Koop overeenkomsten
Burenrecht
Eigendomsverkrijging
Huurovereenkomst
Arbeidsovereenkomst
Onrechtmatige daad
etc
Slide 9 - Tekstslide
Onderverdeling burgerlijk recht
Personen- en familierecht- Boek 1 BW
Ondernemingsrecht- Boek 2 BW
Vermogensrecht: a) goederenrecht- Boek 3 en Boek 5 BW
b) verbintenissenrecht- Boek 6 BW
4. Arbeidsrecht- Boek 7 BW, titel 10
5. Burgerlijk procesrecht- Rv
Slide 10 - Tekstslide
Van welk onderdeel van het burgerlijk recht is op de afbeelding sprake van?
Slide 11 - Open vraag
Vermogensrecht
Vermogen= geheel van iemands bezittingen en schulden
Vermogensrecht= rechten waaruit iemand vermogen is opgebouwd.
Slide 12 - Tekstslide
Jacob heeft drie paar schoenen, een nieuwe fiets, € 1000 op de bank en een schuld van € 2000. Wat is zijn vermogen?
Slide 13 - Open vraag
Kenmerken vermogensrecht
Op geld waardeerbaar- in geld uit te drukken
Overdraagbaar aan een ander
Wel: eigendomsrecht
Niet: relatie met je familie
Soorten: Absoluut en relatief
Slide 14 - Tekstslide
Absoluut
Absolute=
beschrijven de zeggenschap die je hebt op een goed (bv: eigendomsrecht, hypotheek etc)
=> GOEDERENRECHT
Slide 15 - Tekstslide
Relatief
Relatieve=
beschrijven de juridische relatie tussen personen; recht op een prestatie (bv: koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst etc)
=> VERBINTENISSENRECHT
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Michael huurt de boot van Klaas. Hij betaalt hier € 300 voor. Van welk recht is hier sprake?
A
Een absoluut recht: persoon-goed
B
Een relatief recht: persoon-goed
C
Een absoluut recht: persoon-persoon
D
Een relatief recht:
persoon-persoon
Slide 18 - Quizvraag
Michael koopt de boot van Klaas over voor € 3.000. Op maandag 12 nov krijgt hij de sleutel en is eigenaar geworden van de boot. Van welk recht is hier sprake?