In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
4H Oefenen X-chromosomaal
Slide 1 - Tekstslide
Aandachtspunten X-chromosomale overerving
Vrouwen hebben 2 X-chromosomen dus 2 allelen
Mannen hebben 1 X-chromosoom dus 1 allel
LEES daarom goed wat er van je gevraagd wordt
NOTEER ALTIJD de X en de Y en niet alleen de allelen
Indien de eigenschap recessief overerft, hebben mannen een grotere kans op de eigenschap/afwijking/ziekte te hebben
Indien de eigenschap dominant overerft, dan hebben vrouwen een grotere kans op de eigenschap/afwijking/ziekte
Slide 2 - Tekstslide
Herkennen van geslachtsgebonden overerving
(X-chromosoom)
Mannen hebben maar 1 allel. Bij ZONEN komt het allel ALTIJD bij moeder vandaan.
Een allel (X) dat VADERS hebben, hebben zijn DOCHTERS ook altijd.
Slide 3 - Tekstslide
X-chromosomaal in een stamboom
Slide 4 - Tekstslide
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal. Een kleurenziende man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind. Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
0%
B
25% (man)
C
25% (vrouw)
D
50%
Slide 5 - Quizvraag
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal. Een kleurenblinde man en een homozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind. Wat is de kans op kleurenblinde kinderen?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 6 - Quizvraag
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal. Een kleurenblinde man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind. Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
25% (man)
B
25% (vrouw)
C
50% (man/vrouw)
D
100% (man/vrouw)
Slide 7 - Quizvraag
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal. Een kleurenziende man en een kleurenblinde vrouw krijgen een kind. Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
Niemand
B
50% (vrouwen)
C
50% (mannen)
D
Iedereen
Slide 8 - Quizvraag
Bij mensen is het gen voor bloederziekte recessief en X-chromosomaal (Xb). De stamboom geeft de overerving van deze ziekte weer in een familie. Persoon 2 lijdt aan bloederziekte.
Welke genotypen hebben de personen 2, 3 en 4?
Slide 9 - Open vraag
Kleurenblindheid is x-chromosomaal en recessief. Vader ziet kleur en moeder is drager. Hoe groot is de kans op een kleurenblinde zoon?
Slide 10 - Open vraag
Stel dat een kleurenblinde (a) man, kinderen krijgt met een vrouw die homozygoot niet-kleurenblind is. Kleurenblindheid is recessief en X-chromosomaal. Wat is het genotype van de man en wat is het genotype van de vrouw?
Slide 11 - Open vraag
Leg uit of de eigenschap PTC proeven X-chromosomaal kan zijn of niet.
Slide 12 - Open vraag
Bij mensen is het allel voor rechtshandigheid dominant over het allel voor linkshandigheid. Het gen voor rechts/linkshandigheid erft niet X-chromosomaal over. Hoe groot is in de onderstaande stambomen de kans dat de persoon, aangeven met een vraagteken in de stamboom hierboven, een linkshandige dochter is?
Slide 13 - Open vraag
In drie stambomen wordt van drie ouderparen en hun kinderen weergegeven of ze een bepaalde eigenschap vertonen (zie afbeelding). Het gen, dat dee eigenschap bepaalt, is dominant. Aangenomen wordt dat geen mutaties optreden. Leg uit, uit welke van deze stambomen blijkt dat het desbetreffende gen onmogelijk X-chromosomaal kan zijn?
In drie stambomen wordt van drie ouderparen en hun kinderen weergegeven of ze een bepaalde eigenschap vertonen (zie afbeelding). Het gen, dat deze eigenschap bepaalt, is dominant. Aangenomen wordt dat geen mutaties optreden. Leg uit: uit welke van deze stambomen blijkt dat het desbetreffende gen onmogelijk X-chromosomaal kan zijn?
Slide 14 - Open vraag
Hiernaast staat een stamboom waarin rood een ziekte is. Het is geen X-chromosomale ziekte. Uit welke van de nakomelingen 12, 13, 14 en 15 blijkt dat de eigenschap niet X-chromosomaal is?
Slide 15 - Open vraag
Bestudeer de stamboom hiernaast.
De vraag is of de ziekte daadwerkelijk X-chromosomaal overerft.
Valt dat MET ZEKERHEID vast te stellen in deze stamboom?
Slide 16 - Open vraag
Hieronder is een stamboom weergegeven. Eigenschap A erft niet X-chromosomaal over.
a) Welk Genotype heeft persoon 4? b) Welk Genotype heeft persoon 5? c) Welk(e) Genotype(s) kan persoon 7 hebben?
Slide 17 - Open vraag
De haarkleur bij ratten wordt bepaald door een gen dat niet X-chromosomaal is. Men kruist een zwarte en een witte rat. Alle nakomelingen blijken zwart te zijn. Een van deze zwarte nakomelingen wordt gekruist met de witte ouder. Welke fenotypen verwacht je dan bij de nakomelingen van deze laatste kruising en in welke verhouding komen ze voor?
Slide 18 - Open vraag
Hieronder staat een stamboom. De personen die met grijs aangegeven zijn, hebben een ziekte. De zwarte personen zijn gezond. De ziekte wordt veroorzaakt door één gen dat X- chromosomaal is. Vrouw 7 is in verwachting van kind 11. De baby blijkt een meisje te zijn. Hoe groot is de kans dat meisje 11 de ziekte heeft?