Thema 5 LO 2; Gedragsonderzoek

Leren onderzoeken 2
Pak vast je boek en een schrift!
blz. 149 Havo / blz. 163 VWO
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leren onderzoeken 2
Pak vast je boek en een schrift!
blz. 149 Havo / blz. 163 VWO

Slide 1 - Tekstslide

LO 2: Gedragsonderzoek 
Een etholoog is een bioloog die het gedrag van dieren bestudeert. Gedrag kun je opdelen in handelingen. Dit zijn stukjes van gedrag.

Bij het doen van gedragsonderzoek ga je kijken
naar een reeks handelingen die een dier uitvoert.
Je maakt daarbij gebruik van een protocol en een
 ethogram. In deze les leer je hier meer over. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we ook al weer over gedrag?

Slide 3 - Woordweb

Stap 1: Observeren
Om met een gedragsonderzoek te beginnen, is de eerste stap altijd het dier observeren. Dat houdt in dat je gaat bekijken wat een dier allemaal doet. Welke handelingen voert hij uit? 

Je maakt een lijstje van de handelingen die je ziet en schrijft bij elke handeling een omschrijving.
Bijvoorbeeld: 'drinken - likt water op uit bakje'.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: Ethogram maken
Het lijstje met handelingen zet je vervolgens om in een ethogram. Dit is een lijst met beschrijvingen van handelingen van dieren of mensen met een afkorting. De handelingen en beschrijvingen moeten natuurlijk altijd objectief zijn.

Voorbeeld:
Handeling| Afkorting| Beschrijving
Lopen         | Lo               | Het dier beweegt zich in een rustig tempo voor uit.

Slide 5 - Tekstslide

Oefening 1: Maak een ethogram
We kijken de eerste 3 minuten van het filmpje. Maak voor jezelf een lijst met handelingen die je het dier ziet uitvoeren. Daarna krijg je 5 minuten de tijd om de lijst met handelingen om te zetten in een ethogram.


Ethogram bestaat uit de handeling, de afkorting en de beschrijving.

Slide 6 - Tekstslide

Ethogram








Controleer goed of je geen emoties of andere niet objectieve woorden hebt gebruikt.
Bijvoorbeeld: spelen.

Slide 7 - Tekstslide

Oefening 2: Gedragsonderzoek
Werk in tweetallen, één van de twee ethogrammen die jullie hebben gemaakt, wordt gebruikt voor het gedragsonderzoek.

Je gaat zo aan de hand van het ethogram een protocol invullen. Dit is een lijst waarbij wordt opgeschreven of geturfd hoe vaak een handeling wordt uitgevoerd. 

Maak een protocol van 3 minuten, waarbij je elke 5 seconden op schrijft welke handeling er uitgevoerd wordt. Teken het voorbeeld van de docent na.

Slide 8 - Tekstslide

Oefening 2: Gedragsonderzoek
Kijk nog eens de eerste drie minuten van hetzelfde filmpje.
Persoon 1:   Kijkt de film en vertelt om de vijf seconden wat de hond doet.
Persoon 2:  Schrijft de handeling (afkorting) op en houdt tijd bij.

Na afloop verwerk je je gegevens in een diagram.
Voor aantallen gebruik je altijd een staafdiagram. 
Dit kun je via Excel of Word heel makkelijk doen. 
Je docent legt uit hoe. 


Slide 9 - Tekstslide

Welke handeling werd bij jullie het meest uitgevoerd? Welke het minst?

Slide 10 - Open vraag