1. gestoorde mobiliteit – minder goed kunnen bewegen en doen wat je wilt
2. gestoorde stabiliteit – je lichaam niet goed in balans kunnen houden en sneller vallen
3. incontinentie – urine of ontlasting niet goed kunnen ophouden
4. cognitieve problemen – minder goed nieuwe informatie kunnen opnemen en een slechter geheugen krijgen
5. gestoorde communicatie – vooral de verbale communicatie (spreken) gaat achteruit