H4 Getallen Herhaling
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
92732,45
Wat is de waarde van het cijfer 5?
Wat is de waarde van het cijfer 5?
A
50
B
005
C
0,5
D
0,05
Slide 3 - Quizvraag
Sleep de juiste waarde naar het cijfer in het getal 2345,67.
2
3
4
7
6
5
Duizendtal
Honderdtal
Tiental
Tienden
Honderdsten
Eenheid
Slide 4 - Sleepvraag
Schrijf 18,3 duizend met alleen cijfers
A
18300
B
1830
C
183000
D
18,3
Slide 5 - Quizvraag
Schrijf 4150000 met het woord miljoen
A
4 miljoen
B
4,1 miljoen
C
4,15 miljoen
D
415 miljoen
Slide 6 - Quizvraag
3, 7, 11, 19 en 23
Even of oneven?
Gehele getallen of decimale getallen?
Even of oneven?
Gehele getallen of decimale getallen?
A
Even en decimale getallen
B
Even en gehele getallen
C
Oneven en decimale getallen
D
Oneven en gehele getallen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een veelvoud van het getal 4?
Schrijf 1 veelvoud op.
Schrijf 1 veelvoud op.
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn de delers van het getal 6?
A
2 en 3
B
1, 2, 3 en 6
C
6, 12, 18 enz.
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Rond het getal 10,79864 af op 3 decimalen
A
10,798
B
10,79
C
10,799
D
10,79964
Slide 10 - Quizvraag
Rond het getal 10,79864 af op 2 decimalen
A
11
B
10,79
C
10,8
D
10,80
Slide 11 - Quizvraag
Rond het getal 10,79864 af op 1 decimaal
A
10,7
B
10,8
Slide 12 - Quizvraag
Rond het getal 10,79864 af op een heel getal
A
10
B
11
Slide 13 - Quizvraag
Rond het getal 95459 af op honderdtallen
A
95400
B
955
C
954
D
95500
Slide 14 - Quizvraag
Er wachten 50 mensen op de lift.
Per keer kunnen er 7 mensen mee.
Hoeveel keer moet de ligt omhoog?
Per keer kunnen er 7 mensen mee.
Hoeveel keer moet de ligt omhoog?
A
7
B
8
C
6
D
9
Slide 15 - Quizvraag
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 16 - Quizvraag
Piet koopt twee zakken pepernoten van €1,49. Hij betaalt contant.
Hoeveel moet hij betalen?
Hoeveel moet hij betalen?
A
€1,50
B
€2,95
C
€3,00
D
€2,98
Slide 17 - Quizvraag
Welk getal moet er onder de 5 staan in de verhoudingstabel?
A
18
B
45
C
180
D
2700
Slide 18 - Quizvraag
Welke tabel is een verhoudingstabel?
A
De eerste
B
Allebei
C
De tweede
D
Geen van beide
Slide 19 - Quizvraag
Bij de AH betaal je €14,50 voor 10 zakken pepernoten.
Bij de Lidl betaal je €21,- voor 15 zakken.
Bij welke supermarkt zijn de pepernoten het voordeligst?
Bij de Lidl betaal je €21,- voor 15 zakken.
Bij welke supermarkt zijn de pepernoten het voordeligst?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Ik heb een vraag over
A
Waarde van getallen
B
Afronden
C
Procenten
D
Verhoudingstabellen
