2.4 Westerse Wereldrijken

 Westerse Wereldrijken
Paragraaf 2.4 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Westerse Wereldrijken
Paragraaf 2.4 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • terugblik
  • uitleg 2.4
  • kahoot?
  • afsluiten  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 In een industriële samenleving woont meer dan de helft van de mensen in de stad.
2 In een industriële samenleving woont meer dan de helft van de mensen op het platteland of dorp.
3. In deze samenleving werken de meeste mensen in de handel en landbouw.
4. In deze samenleving werken de meeste mensen in fabrieken en dienstverlening.
A
Uitspraak 1 & 3 zijn juist
B
Uitspraak 1 & 4 zijn juist
C
Uitspraak 2 & 3 zijn juist
D
Uitspraak 2 & 4 zijn juist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over 'democratie in Nederland'. Het schema gaat over de staatsinrichting van Nederland van 1815 tot 1848.  Je ziet de blauwe woorden Eerste Kamer, Tweede Kamer, 2 x Parlement, Ministers, Staatshoofd en Regeringsleider. Sleep alle blauwe woorden naar de juiste plek in het schema. 
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Parlement
Ministers
Staatshoofd
Regeringsleider
Parlement

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1848 werd door de Liberale minister Thorbecke een nieuwe grondwet geschreven. Noem twee veranderingen.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over 'democratie in Nederland'. Het schema gaat over de staatsinrichting van Nederland vanaf 1848.  Sleep alle begrippen naar de juiste plek in het schema:
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Provinciale Staten
Koning
minister-president
aka premier
Burgers
ministers
Regeringsleider
Staatshoofd

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord:
Liberalen vinden het belangrijk dat de overheid zich zo ..... mogelijk bemoeit met de mensen.
A
weinig
B
veel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord:
Vaak waren liberalen .....
A
arm
B
rijk

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord:
Socialisten vinden het belangrijk dat de overheid zich zo ..... mogelijk bemoeit met de mensen
A
weinig
B
veel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord:
Socialisten vonden het belangrijk dat er ..... kwam.
A
christelijke scholen
B
algemeen kiesrecht

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Censuskiesrecht houdt in...
A
dat alleen rijken mogen stemmen
B
iedereen mocht stemmen
C
iedereen behalve vrouwen mogen stemmen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord:
Confessionelen vonden ..... belangrijk.
A
het geloof
B
vrijheid

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aletta Jacobs was een bekende feminist uit de Nederlandse geschiedenis. Zij streed voor allerlei zaken. Kies de twee juiste zaken waar zij voor streed en waar zij succes mee boekte uit onderstaande voorbeelden.
A
Toegang tot hoger onderwijs en algemeen vrouwenkiesrecht
B
Algemeen vrouwenkiesrecht en recht op abortus
C
Toegang tot hoger onderwijs en recht op abortus

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
aan het eind van de les:
  • weet je wat Modern Imperialisme is
  • weet je waarom Europese landen aan modern imperialisme deden in Azië en Afrika (3 oorzaken)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van handelspost naar imperium 
  • 16e/17e eeuw: wereldeconomie ontstaat 
  • Afrika/Azië: handelsposten aan de kust, binnenland bleef onbekend
  • 19e eeuw: binnenlanden Afrika/Azië worden ook veroverd 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kolonialisme VS Modern imperialisme
Kolonialisme
Tijd: 16e eeuw tot 19e eeuw

Doel: Handel drijven(vooral in kustgebieden)--> Economische winst behalen

- Hoofdzaakelijk handelsposten gesticht.

- Beperkte migratie naar kolonie
VS
Modern imperialisme:
Tijd: 1870-1914

Doel:  Het vergroten van het eigen territorium en uitbreiding van de eigen machtssfeer
(uitbreiden naar binnenland)

- Moederland dringt politieke en culturele structuren op

- Steeds meer migratie naar kolonie

Slide 16 - Tekstslide

De docent legt hier uit wat het verschil is tussen het oude kolonialisme(imperialisme) en het modern-imperialisme. Dit doet de docent aan de hand van deze dia en zegt dit nog beter uit te leggen aan de hand van de situatie die zich heeft voorgedaan in Afrika. 


Modern Imperialisme
  • = Periode van 1800 - 1940 
  • Waarin Europese landen zoveel mogelijk koloniën veroveren
  • Om een imperium (=wereldrijk) te vormen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 - Economisch nut van koloniën
  • Bevolking moet  produceren voor Europese markt
            koffie, katoen, tabak, etc.
  • Europeanen halen grondstoffen uit de koloniën voor hun industrie 
            tin, aardolie, rubber, etc.
  • afzetmarkt voor Europese producten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conferentie van Berlijn 
(1884 – 1885)
Verdeling van Afrika onder de Europese landen

De Conferentie werd Georganiseerd door de Duitse Bondskanselier Otto von Bismarck, het doel was het voorkomen van oorlog

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oorzaak 3 - Cultuur
  • Europeanen geloofden dat hun superioriteit biologisch was
  • 'Witte Europeanen zou beter zijn dan andere huidskleuren'
  • White man's burden - Europeanen moeten hun beschaving (bijvoorbeeld godsdienst, scholen, gezondheidszorg) gaan brengen -> leidde tot Genocide 



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies