opbellen, aanbellen
innemen, opnemen, aannemen, afnemen, uitnemen, voornemen
inpakken, oppakken, aanpakken, afpakken, uitpakken
indrinken, opdrinken, uitdrinken
inschuiven, opschuiven, aanschuiven, uitschuiven
inpassen, oppassen, aanpassen
inmaken, opmaken, aanmaken, afmaken, uitmaken
opblijven, aanblijven, afblijven, uitblijven, achterblijven, voorblijven
indoen, opdoen, aandoen, uitdoen, voordoen