Veegweek: Wie is de mol?

Startopdracht
Zoek in rust je plek en leg je spullen op de hoek van de tafel.
Wacht op de start van de les.





timer
3:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Zoek in rust je plek en leg je spullen op de hoek van de tafel.
Wacht op de start van de les.





timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

1
Maak de zin af. 

De Romeinen legden verharde wegen door het land aan, hierdoor…

A hadden de wegenbouwers werk.
B konden de ambtenaren snel belasting ophalen.
C liet de keizer zien hoe belangrijk hij is.
D verplaatsten de soldaten zich makkelijk.





Slide 2 - Tekstslide

2
Noteer het begrip.

Romeinen legden soms afspraken vast, bijvoorbeeld over een bondgenootschap. Hoe noemen we zo’n afspraak of overeenkomst?

Slide 3 - Tekstslide

3
Wat is het juiste antwoord.

A De Germanen woonden ten zuiden van de Rijn.
B De Romeinen bouwden forten om de grenzen te beschermen.
C Friezen en Bataven vormden een bondgenootschap.
D In het Romeinse rijk woonden de meeste inwoners op het platteland.



Slide 4 - Tekstslide

4
Maak de zin af. Wat is de letter van het juiste antwoord.


De Romeinen maakten gebruik van een natuurlijke grens om de grens van het Romeinse rijk aan te geven. Het voordeel hiervan is dat:
A de soldaten een goed uitzicht over de omgeving hadden.
B de soldaten zich konden wassen in de rivier.
C er altijd drinkwater in de buurt was voor de soldaten.
D er minder soldaten nodig waren.





Slide 5 - Tekstslide

5
Vul het juiste woord in.

1 Romanisering is de verspreiding van de _____________________________ cultuur.

2 Alles wat met het besturen van een rijk, land, provincie, gemeente enzovoort te maken heeft, noemen we ____________________________________ .

Slide 6 - Tekstslide

6
Wat is de letter van de twee dingen die Romeins zijn in de bron.

A soldaat met harnas
B soldaat met rond schild
C kleurrijke wollen kleding
D witte toga’s



Slide 7 - Tekstslide

7
Wat zijn de letters van de twee juiste antwoorden.

De Romeinen bewonderden vooral de Griekse cultuur. Dit ging zover dat de Romeinen de Grieken gingen nadoen. Wat hebben de Romeinen overgenomen van de Grieken?
A beelden
B Latijn als taal
C tempels
D verharde wegen





Slide 8 - Tekstslide

8
Maak de juiste combinaties. Noteer achter elk cijfer (1-3) de juiste letter (A-C).

1 oudheid                        A gebied binnen een grens met een bestuur
2 staat                             B grote groep mensen
3 volk                              C tijd van Grieken en Romeinen

1 _____ 2 _____ 3 _____




Slide 9 - Tekstslide

9

Welk begrip hoort bij de omschrijving: joods gebedshuis

Slide 10 - Tekstslide

10
Vul de juiste begrippen in.

1 Een gebouw waar een god wordt vereerd noemen we een _____________.

2 De stenen paal voor dat gebouw heet een _______________ .

Slide 11 - Tekstslide

11
Lees de zinnen over godsdienstvrijheid in het Romeinse rijk.

Wat is de letter van het juiste antwoord?

A Elk volk mocht alleen de staatsgoden en de keizer vereren.
B Elk volk mocht zijn eigen goden houden en moest ook de staatsgoden
vereren.
C Elk volk mocht zijn eigen goden vereren maar dat mocht alleen in de Romeinse gebedshuizen.
D Elk volk mocht zijn eigen goden houden maar die moesten ook de
Romeinen beschermen.






Slide 12 - Tekstslide

12
Wat is de letter van het juiste antwoord?



A Christenen geloven in meerdere goden.
B In Judea woonde het joodse volk.
C Joden vereerden in synagogen hun God en de Romeinse keizer.
D Romeinen vereerden Jezus van Nazareth.



Slide 13 - Tekstslide

13
Uit angst voor zware straffen door de keizer, vluchtten veel christenen. Dit

vluchten had een positief gevolg voor het christendom.

Noteer één positief gevolg.



Slide 14 - Tekstslide

14
Maak de juiste combinaties. Noteer achter elk cijfer (1-3) de juiste letter (A-C).

1 bisschop                        A leider van de katholieke kerk
2 kerk                               B godsdienstig leider
3 paus                              C christelijk gebedshuis

1 _____ 2 _____ 3 _____




Slide 15 - Tekstslide

15
Bekijk de bron. Wat zijn de letters van de twee juiste antwoorden?



A Keizer Constantijn droomde over de kruisiging van Jezus.
B Keizer Constantijn was een aanhanger van het Christendom.
C Keizer Constantijn vereerde het Christendom door overal kruizen op te
zetten.
D Keizer Constantijn verloor een belangrijke veldslag door zijn droom.




Slide 16 - Tekstslide

16
Vul in.


Het Romeinse rijk werd bedreigd doordat volken zich gingen verplaatsen.
Dit noemen we de _________________________.

Slide 17 - Tekstslide

17
Wat zijn de letters van de juiste twee antwoorden.

A De buitenste laag van de aarde is de dunste laag.
B Het gesmolten gesteente stroomt een paar centimeter per jaar.
C In de buitenste laag van de aarde stroomt gesmolten gesteente.
D In het midden van de aarde is het 500 °C



Slide 18 - Tekstslide

18
Het is erg zeldzaam dat op het midden van een aardkorstplaat aardbevingen voorkomen. 

Geef hiervoor een verklaring.

Slide 19 - Tekstslide

19
Noteer het begrip bij de omschrijving: 

plaats aan het aardoppervlak boven een aardbeving

Slide 20 - Tekstslide

20
Wat zijn de letters van de twee juiste antwoorden.

A: Aardbevingen komen alleen voor waar platen botsen.
B: Bij botsende aardkorstplaten ontstaan alleen aardbevingen.
C: De beving wordt het sterkst gevoeld op de plaats aan het aardoppervlak recht daarboven.
D: Hoe verder je van het epicentrum afkomt, hoe zwakker de aardbeving wordt.




Slide 21 - Tekstslide

21
Wat is de letter van het juiste antwoord?


Op 13 april 1992 werd Roermond getroffen door een aardbeving. Er waren
gelukkig geen slachtoffers. Wel raakten veel huizen zwaar beschadigd. Hoe groot was de kracht van de aardbeving?

A 2
B 4
C 6
D 8






Slide 22 - Tekstslide

22
Wat is de letter van het juiste antwoord?


Tijdens een aardbeving kan er veel schade ontstaan. Welk advies kun je geven aan de inwoners van Nepal om voor minder schade te zorgen?

A Gebouwen dicht tegen elkaar aan bouwen.
B Hoge gebouwen maken.
C Houten huizen bouwen.
D Sterke, buigzame materialen gebruiken.





Slide 23 - Tekstslide

23
Het gebied rondom de Grote Oceaan wordt ook wel

de ‘Ring van Vuur’ genoemd. 


Verklaar de naam van dit gebied.

Slide 24 - Tekstslide

24
Vul in elke zin het juiste begrip in.

1 El Teide op Tenerife is een vulkaan die in 1909 voor het laatst is uitgebarsten. Dit is een _____________________ vulkaan.
2 De Zuidwalvulkaan in de Waddenzee is bedekt met meer dan 2000 m zand. Dit is een ________________ vulkaan.

Slide 25 - Tekstslide

25
Omcirkel de letter van het juiste antwoord.

In Indonesië komen zeer actieve vulkanen voor. Ondanks het gevaar wonen
Indonesische boeren graag dicht bij deze vulkanen. Waarom is dat?

A De planten op de akker groeien erg goed.
B De kans dat de boerderijen beschadigen is erg klein.
C Door de warmte in de grond hebben de huizen gratis warm water.
D Vanwege het mooie uitzicht op de vulkaan.






Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide