Zintuig = een orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving en deze omzet in elektrische signalen (impulsen) voor de hersenen
- Horen/evenwicht (oren)
- Zien (ogen)
- Ruiken (neus)
- Voelen (huid)
- Smaak (tong)
Slide 3 - Tekstslide
Opdr. 1 Blz. 1
Slide 4 - Tekstslide
Drempelwaarde
Slide 5 - Tekstslide
Aantekening
Drempelwaarde = de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt
Slide 6 - Tekstslide
Zintuigen reageren op één soort prikkel
Slide 7 - Tekstslide
Adequate prikkel = prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is/lage drempelwaarde
Aantekening
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Aantekening
Niet-adequate prikkel = zintuigen die reageren op een andere prikkel met een hoge drempelwaarde
Slide 10 - Tekstslide
Drempelwaarde
Slide 11 - Tekstslide
De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog
Gewenning (eerst hoog, daarna laag)
Motivatie/focus
Grote hersenen (gewaarwording)
Slide 12 - Tekstslide
Impulsfrequentie
Hoe harder de prikkel, hoe hoger de frequentie van de impulsen.
Aantekening
Slide 13 - Tekstslide
Pijnpunten
Behalve prikkels van zintuigen kun je ook pijn waarnemen. De uiteinden van je zenuwen zijn pijnpunten. Deze pijnpunten kunnen pijn in je lichaam waarnemen.