4.6 Zwangerschap
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welk nummer is de vagina?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 5 - Quizvraag
De meest veilige seks heb je ...
A
als je voor het zingen de kerk uit gaat.
B
als je seks hebt met je vaste partner.
C
met een condoom om.
D
met een condoom + ander voorbehoedsmiddel.
Slide 6 - Quizvraag
De pil beschermt je
A
alleen tegen zwangerschap
B
alleen tegen een soa
C
tegen zwangerschap en soa's
Slide 7 - Quizvraag
Is een condoom beperkt houdbaar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Welke van de volgende beweringen over het condoom is juist?
1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap
2. een condoom beschermt tegen SOA.
1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap
2. een condoom beschermt tegen SOA.
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide beweringen
D
Geen van beide beweringen
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Link
Slide 13 - Tekstslide
Hoe heet het samensmelten van het eitje en de zaadcel?
A
embryo
B
bevruchting
C
menstruatie
D
ovulatie
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Waar vindt de bevruchting plaats?
A
In de baarmoeder
B
In de vagina
C
In de eileider
D
In de eierstok
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Waar nestelt de bevruchte eicel zich om te groeien tot een baby?
A
In de eierstok
B
In de eileider
C
In de vagina
D
In de baarmoeder
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat is prenataal onderzoek?
A
Het kindje wordt onderzocht voor de geboorte (dus nog in de buik)
B
Het kindje wordt na de geboorte direct onderzocht
