2V 23-03

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bienvenue!
1. Mededeling
2. Comment poser des questions?
3. Une feuille d'exercices
4. Corriger
5. Le verlan 

Aan het einde van de les kun je vragen stellen in het Frans.
Aan het einde van de les ken je een paar Franse straattaal woorden.

Slide 2 - Tekstslide

SO + Uitval van 5 Franslessen

SO chap 5 ABCD

23, 29, 30, 31 maart & 5 april.
Leerwerk: hoofdstuk 5

Slide 3 - Tekstslide

poser des questions

Slide 4 - Tekstslide

manier 1: stem aan het eind van de zin omhoog (vragend uitspreken)
  • Vous êtes à l'école. -> Jullie zijn op school.
  • Vous êtes à l'école? -> Zijn jullie op school?
  • Tu achètes un cadeau. -> Jij koopt een cadeau.
  • Tu achètes un cadeau? -> Koop jij een cadeau?

Slide 5 - Tekstslide

Maak de volgende zin vragend: Il habite à Lyon.
timer
0:45

Slide 6 - Open vraag


  • Êtes-vous à l’école? -> Zijn jullie op school? 
  • Achètes-tu un cadeau? -> Koop jij een cadeau ? 
 
  • Pas op ! Deze manier gebruik je niet bij namen of zelfstandige naamwoorden (personen of dingen, waar je de/het voor kunt zetten) 

  • Manier 2: inversie (omkering) 
    (Onderwerp en persoonsvorm/gezegde omdraaien) 

    Slide 7 - Tekstslide

    Maak de volgende zin vragend: Vous parlez français. (manier 2)
    timer
    0:45

    Slide 8 - Open vraag

    Est-ce que + onderwerp + (persoonsvorm) gezegde + rest van de zin
    • Est-ce que vous êtes à l’école ? -> Zijn jullie op school ? 
    • Est-ce que tu achètes un cadeau ? -> Koop jij een cadeau ? 

    Manier 3: Est-ce que gebruiken

    Slide 9 - Tekstslide

    Maak de volgende zin vragend: Tu joues de la guitare. (manier 3)
    timer
    0:45

    Slide 10 - Open vraag

    Dus... 
    * Vragend uitspreken:   Tu es fatigué. -> Tu es fatigué?

    * Omdraaien:   Tu vas à la plage. -> Vas-tu à la plage?

    * est-ce que:   Tu as fait les devoirs de maths.
                                   Est-ce que tu as fait les devoirs de maths?

    Slide 11 - Tekstslide

    Est-ce que met een vraagwoord:
    est-ce que tu habites? (waar)
    Quand est-ce que vous êtes à l'école? (wanneer)
    Comment tu t'appelles? (hoe)
    Combien est-ce que tu as payé? (hoeveel)
    • Pourqoui est-ce que vous êtes à l'école? (waarom)
    • Qui est-ce qu'est ton coach?
    • Qu'est-ce que tu fais? (wat)

    Slide 12 - Tekstslide

    Andere manieren...
    Gewone zin + vraagwoord -> Tu habites
    Vraagwoord + omdraaien -> Combien as-tu payé?

    Slide 13 - Tekstslide

    une feuille d'exercices

    In de klas: werkblad op papier

    Thuis: werkblad staat onder bestanden als 'werkblad vragen stellen' 

    Slide 14 - Tekstslide


    Est-ce que tu dors beaucoup ?
    Elle est souvent malade ?
    Est-ce qu’ils détestent les fruits et les légumes ?
    Vous faites souvent de la natation ?

    Slide 15 - Tekstslide


    - est-il en forme?
    - Est-ce qu'il est en forme?

    - Avez-vous la grippe?
    - Vous avez la grippe?


    - As-tu de la fièvre?
    - Est-ce que tu as de la fièvre?

    - Vous êtes sportif?
    - êtes-vous sportif?

    - Elles aiment les lègumes?
    - Est-ce qu'elles aiment les lègumes?

    Cherchons-nous un cadeau?
    - Est-ce que nous cherchons un cadeau?

    Slide 16 - Tekstslide

    Comment tu t'appelles?
    Moi, je m'appelle Louise.
    Tu as quel âge?
    Je vais avoir treize ans.
    Tu habites où?
    J'habite près de Paris.
    C'est quand, ton anniversaire?
    C'est le premier Juin. 

    Slide 17 - Tekstslide

    1. Pourquoi est-ce qu’elle est végétarienne ? 
    2. Combien des fois tu fais du sport ? 
    3. Qu'est-ce que tu manges ? 
    4. est-ce que vous allez ? 
    5. Comment est-ce que vous allez au club de sport ?

    Slide 18 - Tekstslide

    timer
    5:00

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide

    Waar denk je aan bij straattaal in Nederland? En hoe zou dat in Frankrijk zijn?

    Slide 21 - Tekstslide

    Slide 22 - Tekstslide

    Hoe ziet de Franse straattaal eruit?

    Verlan -> l'envers 

    Slide 23 - Tekstslide



    Raad de betekenis:

    - Zarbi
    - Chanmé
    - Ouf
    - Zicmu
    - Veuche 
    - Blempro
    - Céfran
    - Pineco
    - Sketba
    - Turvoi
    timer
    2:00

    Slide 24 - Tekstslide

    - Zarbi
    - Chanmé
    - Ouf
    - Zicmu
    - Veuche 
    - Blempro
    - Céfran
    - Pineco
    - Sketba
    - Turvoi
    Bizarre
    Méchant
    Fou
    Musique
    Cheveux
    Problème
    France
    Copine
    Basket
    Voiture

    Slide 25 - Tekstslide

    Slide 26 - Video

    Teken dit vlak over!

    Slide 27 - Tekstslide

    Faim
    Chaud
    Problème
    Américain
    Vacances
    Français
    Merci
    Manger
    Rigoler
    Chien
    Femme
    Famille
    Moi
    Fou
    Copine
    Casque
    Parents
    Soeur
    Musclé
    Basket
    Fête
    Foot
    Voiture

    Slide 28 - Tekstslide