Sterke werkwoorden met een
a in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij
du en
er/sie/es een
umlaut (") bijv: ich lasse --> du lässt
ich laufe --> sie läuft
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert in de tegenwoordige tijd bij du en er/sie/es de e vaak in een i
bijv: ich esse --> du isst