Ch. 6 D (B1f)

Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui:
  • On va continuer avec la grammaire
  • On va faire des exercices
Le but de ce cours: Je kent de Franse vraagwoorden en je kunt ze toepassen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui:
  • On va continuer avec la grammaire
  • On va faire des exercices
Le but de ce cours: Je kent de Franse vraagwoorden en je kunt ze toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

Naar de les Frans neem je ALTIJD mee:

  • Ton livre (je boek) (attention: boek B!)
  • Ton cahier (je schrift) 
  • Un stylo bleu et rouge (een blauwe/rode pen)
  • Tes écouteurs (je oortjes) 

Slide 2 - Tekstslide

Les règles de classe:
  • Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
  • We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
  • We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
  • We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
  • Wanneer je iets wilt vragen/zeggen -> vinger omhoog. 
  • Let op het stoplicht!! ->

Slide 3 - Tekstslide

Les devoirs
Répète Bron C + Apprends Bron D (page 80)

Slide 4 - Tekstslide

D: Vraagwoorden
On parle de Vraagzinnen...
Wat zijn vraagwoorden? Noem er 1!
Écris dans ton cahier:



Slide 5 - Tekstslide

D: Grammaire
On lit 17c 
Quoi (wat): fais ex. 17d, e.
comment: seul
Aide (hulp): Bron D
Temps: 10
Prêt: Commence avec ex. 18 (aide: Bron C & G ch. 5 & 6)

Slide 6 - Tekstslide

Maak van deze zin een correcte vraagzin:
Tu as un chien.
A
Un chien tu as?
B
Tu as un chien?
C
As tu un chien?
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 7 - Quizvraag

Welk vraagwoord is correct:
Tu habites .....?
J'habite à Maassluis.
A
B
pourquoi
C
quand
D
combien

Slide 8 - Quizvraag

Welk vraagwoord is correct:
........ de pommes tu manges?
Je mange trois pommes.
A
B
pourquoi
C
quand
D
combien

Slide 9 - Quizvraag

Welk vraagwoord is correct:
Tu vas à Paris ........ ?
Je vais à Paris aujourd'hui.
A
B
pourquoi
C
quand
D
combien

Slide 10 - Quizvraag

Welk vraagwoord is correct:
........ il s'appelle Simba?
Parce qu'il est sympa!
A
qu'est-ce que
B
pourquoi
C
quand
D
combien

Slide 11 - Quizvraag

E: Regarder
Quoi: On fait 19a, b, c

comment: ensemble
Aide (hulp): Apprendre E
Temps: 10 minutes
Prêt: fais ex. 20,21a, b

Slide 12 - Tekstslide

Fin du cours
Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

Slide 13 - Tekstslide

le dos
la gorge
le ventre
la jambe
la main
le pied
la tête
le bras
accro
mauvais(e)
de rug
de keel
de voet
de hand
het been
het hoofd
de buik
de arm
verslaafd
slecht

Slide 14 - Sleepvraag