les 14

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Les 14

herhalen

IK

JIJ/JE/U

HIJ/ZIJ/HET

JULLIE

WIJ/WE

ZIJ/ZE

1e Persoon Enkelvoud

2e Persoon Meervoud

3e Persoon Enkelvoud

2e Persoon Enkelvoud

3e Persoon Meervoud

1e Persoon Meervoud

Hebben zij de boeken al ingeleverd.

1e persoon

2e persoon

3e persoon

enkelvoud

meervoud

Vannacht schrok ik wakker.

1e persoon

2e persoon

3e persoon

enkelvoud

meervoud

Je hebt een fantastisch plan bedacht.

1e persoon

2e persoon

3e persoon

enkelvoud

meervoud

In de duinen staat en rode vuurtoren.

1e persoon

2e persoon

3e persoon

enkelvoud

meervoud

ik

1e persoon ev

2e persoon ev

3e persoon ev

1e persoon mv

2e persoon mv

3e persoon mv

jij

je

u

hij

de hond

de schrijfster

het bos

dat ding

wij

jullie

zij

de bossen

de honden

die dingen

de plafonds

de bus

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

1. Door de zin vragend te maken.
2. Door de zin in een andere tijd te zetten.
3. Door te vragen:" wie of wat" + gezegde
4. Door alle werkwoorden te zoeken.

Wat is het onderwerp?
Wij oefenen nu voor de taaltoets.

1. oefenen
2. wij
3. voor
4. taaltoets

Onderwerp:
Wij zitten op de bank.

1. bank
2. zitten
3. op
4. wij

De wind werd steeds heftiger.
Wat is het onderwerp?

1. de wind
2. steeds
3. heftiger

Onderwerp
De jongen heeft een vis gevangen.

1. gevangen
2. een vis
3. heeft gevangen
4. De jongen

Wat is het onderwerp?

Mijn moeder kruidde het eten.

1. Mijn moeder
2. kruidde
3. het eten

Het hondje kwispelt.
Wat is het onderwerp?

1. kwispelt
2. het hondje

Vul de goede voorzetseluitdrukking in.
....... Zand & Co organiseren wij samen een strandfeest.

1. In plaats van
2. Met medewerking van
3. Met uitzondering van
4. Ten aanzien van

Vul de goede voorzetseluitdrukking in.
....... kinderen, betaal je 20 euro per persoon.

1. In plaats van
2. Ten aan zien van
3. Met medewerking van
4. Met uitzondering van

Vul de goede voorzetseluitdrukking in.
.... dit onderwerp kan ik helaas niks vertellen.

1. Ter attentie van
2. In plaats van
3. Ten aanzien van
4. Met medewerking van

Vul de goede voorzetseluitdrukking in.
..... rijst, eten we vandaag pasta.

1. In plaats van
2. In verband met
3. Ten aanzien van
4. Ter attentie van

Vul de goede voorzetseluitdrukking in.
...... een tekening legt het kind de werking van het hart uit.

1. Met medewerking van
2. In verband met
3. Aan de hand van
4. In plaats van

Formeel taalgebruik

Informeel taalgebruik

Wat leuk dat

jullie naar de

film gaan.

Zou u het raam

kunnen sluiten?

Mag ik u

iets vragen?

Wil je limonade?

Formeel taalgebruik

Informeel taalgebruik

Hey mam, wat eten we vanavond?

Deze brief betreft mijn sollicitatie. 

Geachte lezer, ik mail u naar aanleiding van...

Yes! We hebben een voldoende voor onze presentatie! Hij ging echt super goed.

Aan de slag

week 1 extra  2

week 1 extra  4

week 2 extra 7

week 2 extra 9