14-04-2022 4BB Herhaling Bloed

Herhaling hoofdstuk 11
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 11

Slide 1 - Tekstslide

Bloed
  • Bloedplasma = vloeistof
  • Bloedplasma vervoert:
    - Koolstofdioxide (een beetje)
    - Voedingsstoffen
    - Afweerstoffen

     - Hormonen

     - Bloedcellen (rode bloedcellen,                witte bloedcellen, bloedplaatjes)

    


Slide 2 - Tekstslide

Wat vervoeren rode bloedcellen?
A
Antistoffen
B
Afvalstoffen
C
Voedingsstoffen
D
Zuurstof

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de taak van bloedplaatjes?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloedstolling
D
Antistoffen maken

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor cel is nummer 3 en wat is de taak?
A
Witte bloedcel, zuurstof transport
B
Witte bloedcel, afweer tegen ziekten
C
Bloedplaatje, bloedstolling
D
Rode bloedcel, bloedstolling

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Bekijk goed de onderdelen van het hart

Slide 8 - Tekstslide

Door welke kant van het hart stroomt zuurstofrijk bloed?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
allebei de kanten
D

Slide 9 - Quizvraag


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Met welk nummer wordt de rechterkamer aangegeven?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heten de 2 delen waaruit de rechterkant van het hart is opgebouwd?

Slide 11 - Open vraag

Bloedvatenstelsel
Al je bloedvaten samen vormen je bloedsomloop of bloedvatenstelsel 

Meestal hebben de slagaders en de aders de naam van het orgaan waarnaar ze toegaan of waar ze vandaan komen.


Slide 12 - Tekstslide

3 type bloedvaten
1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed terug naar het hart. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe stroomt het bloed in je slagaders?
A
Naar je hart toe
B
Van je hart af

Slide 14 - Quizvraag

Is het bloed in de beenslagader zuurstofarm of zuurstofrijk?
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 15 - Quizvraag

Is het bloed in de longslagader zuurstof arm of zuurstofrijk?
A
Zuurstofarm
B
Zuurstofrijk

Slide 16 - Quizvraag

Is het bloed in de longader zuurstofarm of zuurstofrijk?
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 17 - Quizvraag

Is het bloed in de aorta zuurstofarm of zuurstofrijk?
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Sommige bloedvaten bevatten kleppen. Twee bloedvaten zijn: nierader en nierslagader.
Bevat de beenader kleppen? En bevat de beenslagader kleppen?
A
Geen van beide bloedvaten bevatten kleppen
B
Alleen de nierader bevat kleppen
C
Alleen de nierslagader bevat kleppen
D
Beide bloedvaten bevatten kleppen

Slide 20 - Quizvraag

Bloed vervoert stoffen. Welke 2 stoffen geven cellen af aan het bloed na verbranding?
A
koolstofdioxide en water
B
zuurstof en glucose
C
water en glucose
D
glucose en koolstofdioxide

Slide 21 - Quizvraag

Lever
  • Je lever haalt alcohol drugs en medicijnen uit je bloed.
  • De lever maakt de stoffen onschadelijk. 
  • De afvalstoffen die ontstaan verlaten je lever via de leverader. 

Slide 22 - Tekstslide

Nieren
Je hebt 2 nieren.
Ze filteren water, zouten en afvalstoffen uit het bloed.


Slide 23 - Tekstslide

Welk orgaan verwijderd afvalstoffen van alcohol?
A
Nieren
B
huid
C
longen
D
lever

Slide 24 - Quizvraag

Aan het werk
Check of je 11.1 - 11.2 - 11.3 - 11.4 - 11.5 - 11.6. Heb je een van deze basisstoffen niet af dan maak je die nu af.
Klaar?
Begin met basisstof 1 en 2 van hoofdstuk 12

Slide 25 - Tekstslide

Introductie vragen thema 12

Slide 26 - Tekstslide

Wat doet het ademhalingsstelsel
A
Zuurstof opnemen
B
Koolstof uitscheiden
C
Zuurstof opnemen en koolstof uitscheiden
D
Ademhalen

Slide 27 - Quizvraag

Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het ademhalingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje

Slide 28 - Sleepvraag

Longen
Longslagader

Longader
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer

Slide 29 - Sleepvraag

De huid heeft 3 taken.
Wat is GEEN taak van de huid?
A
beschermen tegen de zon
B
beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
C
lichaam op temperatuur houden
D
beschermen tegen giftige gassen uit de lucht

Slide 30 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij je ademhalingsstelsel?
A
neusholte
B
slokdarm
C
longblaasjes
D
bronchiën

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Schrijf op. Leren toetsweek:
Thema 11: 11.1 - 11.2 - 11.3 - 11.4 - 11.5 - 11.6
Thema 12: 12.1 - 12.2 - 12.3 - 12.4 - 12.5

Basisstof 6 en 7 van thema 12 komen niet in de toets

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Lucht in de longen is uitwendig milieu
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Wat is je inwendige milieu
A
weefselvloeistof
B
bloedplasma
C
weefselvloeistof samen met het bloedplasma in je lichaam
D
alles in je darmen

Slide 40 - Quizvraag

Welke onderdelen vallen onder het inwendige milieu? En welke onder het uitwendige milieu? Sleep naar het juiste vak!
Inwendig milieu
Uitwendig milieu
In de mond
In het bloed
In de blaas
In de darmen
Weefselvloeistof

Slide 41 - Sleepvraag

Slide 42 - Tekstslide

Wat is uitscheiden?
A
Verwijderen van afvalstoffen
B
Het opnemen van voedingsstoffen in het bloed
C
Pauze van de vertering
D
Het verteren van voedingsstoffen

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide