les 2 -lire

  • les devoirs
  • écouter
  • lire et parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik vertellen wat voor weer het is
  • heb ik geoefend met lezen en praten

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

  • les devoirs
  • écouter
  • lire et parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik vertellen wat voor weer het is
  • heb ik geoefend met lezen en praten

Slide 1 - Tekstslide

4

Slide 2 - Video

00:15
Wat betekent aujourd'hui?

Slide 3 - Open vraag

00:26
C'est quoi, un orage?

Slide 4 - Open vraag

00:39
Wat betekent:
quel temps fait-il aujourd'hui?

Slide 5 - Open vraag

01:29
Wat betekent: beaucoup de pluie?

Slide 6 - Open vraag

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Slide 7 - Tekstslide

Quel temps fait il?
A
Il fait chaud
B
Il fait beau
C
Il fait froid
D
Il y a du vent

Slide 8 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
Il fait mauvais
B
Il pleut
C
Il grêle
D
Il fait beau

Slide 9 - Quizvraag

Quel temps fait-il?

Slide 10 - Open vraag

Quel temps fait-il?

Slide 11 - Open vraag

Quel temps fait il?

Slide 12 - Open vraag

Nakijken huiswerk
Exercice 3, 4, 7

Page neuf, et treize

Slide 13 - Tekstslide

Tu es à la gare du nord. Tu entends ce message.

Qu'est-ce qu'elle dit? 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Qu'est-ce que tu as compris?
A
De trein is te laat
B
Je mag niet op perron 2 komen
C
Je moet etiketten op je bagage hebben
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 16 - Quizvraag

Kun je vanaf Gare du Nord verder reizen naar Zuid-Frankrijk
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Als je verder wilt rijden naar Zuid-Frankrijk, naar welk treinstation moet je dan reizen
A
Gare de l'Est
B
Gare de Lyon

Slide 18 - Quizvraag

Jérôme woont in Lens, op ongeveer 30 kilometer van Lille.
Met welk vervoermiddel reist hij naar Lille?
A
met de TGV
B
met de RER
C
Met de TER
D
met de metro

Slide 19 - Quizvraag

Wat is télépéage?
A
Een app op je telefoon om de tolweg te betalen
B
Een manier om automatisch de tolweg te betalen
C
Een speciale autoweg voor abonnées

Slide 20 - Quizvraag

Wat is La Corse?
A
Een eiland in de middellandse zee
B
Een treinstation in Parijs
C
Een vliegveld in Parijs

Slide 21 - Quizvraag

Vocabulaire: Trouve le plus de mots:
les moyens de transport

Slide 22 - Open vraag

Les devoirs apprendre 1 & 2
Arriver - partir
le train - la voiture - l'avion - le bateau - le vélo, la bicyclette
la route - l'autoroute - rouler
la météo
arriver - l'arrivée - partir - le départ
avoir mal au coeur

Slide 23 - Tekstslide

Leestrategie vooraf
- kijken naar titel, inleiding en opmaak
- kijken naar afbeeldingen
- inhoud voorspellen


Slide 24 - Tekstslide

Elle s'appelle comment?

Elle a quel âge?

Elle habite où?

C'est combien de kilomètres de Paris?
Elle habite avec qui?

Elle est allé où?

Combien de jours elle est allée?

Le voyage était facile?
Elle s'appelle Denise
Elle est allée à Paris.
Elle habite avec son père, sa mère et son petit frère.
C'est quatre cent cinquante kilomètres de Paris.
Elle habite à Clermont-Ferrand.
Elle a quatorze ans.
Non, le voyage était difficile.
Elle est allée pour deux jours.

Slide 25 - Tekstslide

Maak exercice 6
blz 11 en 12

Leren apprendre 1 en 2 (FR-NL)

Slide 26 - Tekstslide