Via vooraf- thema 2, hoofdstuk 4- schrijven

Hoofdstuk 4, schijven
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4, schijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige lessen?

Slide 2 - Open vraag

Welke drie lidwoorden zijn er?
A
je, van, het
B
de, het, een
C
het, de, nu
D
jij, je, u

Slide 3 - Quizvraag

Een onbepaald lidwoord is
A
een
B
de, het
C
de, het, een
D
het, een

Slide 4 - Quizvraag

Het zelfstandig naamwoord is
A
een mens
B
een mens of een dier
C
een ding
D
een mens een dier of een ding

Slide 5 - Quizvraag

Doel van de les
aan het einde van de les weet je:
-wat een persoonlijk bericht is en kun je een persoonlijk bericht schrijven.
-wat de woorden 'datering' 'aanhef' 'inhoud' slotgroet' en 'ondertekening' betekenen en kun je deze toepassen. 

Slide 6 - Tekstslide

Typ 1 bijvoegelijk naamwoord

Slide 7 - Open vraag

Een persoonlijk bericht
Een persoonlijk bericht schrijf je vaak aan vrienden of familie. 
Dit kan een sms, een email, een kaart of een brief zijn.

Meestal gebruik de je-vorm.
De u-vorm gebruik je bijvoorbeeld als dat zo is afgesproken in je familie of wanneer iemand ouder is dan jij. 
de u-vorm is een beleefdheidsvorm 

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 1
datering: plaatsnaam en datum. Dit schrijf je boven je persoonlijke bericht.

 de groet bovenaan, bijvoorbeeld: 'Beste Jan' 'Lieve Kristel'

Slide 9 - Tekstslide

opbouw van een persoonlijk bericht
datering: plaatsnaam en datum. Dit schrijf je boven je persoonlijke bericht.
aanhef: de groet bovenaan, bijvoorbeeld: 'Beste Jan' 'Lieve Kristel'
inhoud:  wat je wilt zeggen
slotgroet: de afsluitende zin en een groet
ondertekening: je naam 

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 2 en 3
maak opdracht 2 en 3 zelfstandig

Slide 11 - Tekstslide