español 13a martes

español 13a martes
Hola. Buenas tardes. 
Bienvenidos!
Todo bien? 
Espero* que sí. 
Vamos a empezar!

*esperar = hopen, wachten, verwachten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

español 13a martes
Hola. Buenas tardes. 
Bienvenidos!
Todo bien? 
Espero* que sí. 
Vamos a empezar!

*esperar = hopen, wachten, verwachten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn belangrijk?
El martes y el viernes  tenemos  español.

werkwoord                                      = tener (Wie?)
zelfstandige naamwoorden    = martes, viernes, español


context

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn belangrijk?
Usted  tiene  una tarjeta de crédito? 
Usted  puede  pagar  con tarjeta de crédito o en efectivo.

werkwoord                                         
hulpwerkwoord                               
zelfstandige naamwoorden       = 
context

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn belangrijk?
Tú   has  pagado   la cuenta del hotel? 

werkwoord                               
hulpwerkwoord                       
zelfstandig naamwoord      = 

context

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn belangrijk?
Dónde  has  comprado  la bicicleta? 

vraagwoord                                      = 
werkwoord                                       = 
hulpwerkwoord                             
zelfstandig naamwoord             = 
context

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden zijn belangrijk.
betekenis:   belangrijk voor de  betekenis  van de zin

vorm/tijd:   de vorm geeft aan  wanneer  iets gebeurt

vorm/persoon:   de vorm geeft aan  wie  het doet

(De vorm van) het  werkwoord herkennen   is heel belangrijk!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wenst u?
A
Qué deseo?
B
Qué deseas?
C
Qué desea?
D
Qué deseamos?

Slide 7 - Quizvraag

Let op: de u-vorm is de jij-vorm zonder de -s. 
Waar woont u?
A
Dónde vivo?
B
Dónde vives?
C
Dónde vive?
D
Dónde vivimos?

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij gekocht?
A
Qué he comprado?
B
Qué has comprado?
C
Qué ha comprado?
D
Qué hemos comprado?

Slide 9 - Quizvraag

Alles is hetzelfde, behalve de hulpwerkwoorden. Ook hier is de u-vorm weer hetzelfde als de jij-vorm zonder de -s.
Wie heeft betaald?
A
Quién he pagado?
B
Quién has pagado?
C
Quién ha pagado?
D
Quién hemos pagado?

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb jij gegeten?
A
Dónde he comido?
B
Dónde has comido?
C
Dónde ha comido?
D
Dónde hemos comido?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb thuis gegeten.
A
He comido en casa.
B
Has comido en casa.
C
Ha comido en casa.
D
Hemos comido en casa.

Slide 12 - Quizvraag

De ik-vorm heeft hier niet de anders gebruikelijke uitgang -o. 
Maar het is in ieder geval niet -as, -a of emos. 
Het werkwoord is het onregelmatige haber
Wat heb jij geleerd?
A
Qué he aprendido?
B
Qué has aprendido?
C
Qué ha aprendido?
D
Qué hemos aprendido?

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb veel geleerd.
A
He aprendido mucho
B
Has aprendido mucho.
C
Ha aprendido mucho.
D
Hemos aprendido mucho.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij (het) begrepen?
A
He entendido?
B
Has entendido?
C
Ha entendido?
D
Hemos entendido.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hulpwerkwoord

he
has
ha
hemos
habéis
han
voltooid deelwoord (-ar)



comprado

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hulpwerkwoord

he
has
ha
hemos
habéis
han
voltooid deelwoord (-er)



comido

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hulpwerkwoord

he
has
ha
hemos
habéis
han
voltooid deelwoord (-ir)



discutido

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik heb gewerkt
A
he bailado
B
he trabajado
C
he comprado
D
he pagado

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik heb gelezen
A
he bebido
B
he comido
C
he leido
D
he salido

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik ben aangekomen, gearriveerd
A
he llegado
B
he salido
C
he viajado
D
he caminado

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik ben begonnen
A
he empezado
B
he terminado
C
he trabajado
D
he viajado

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebben jullie (het) begrepen?
A
Ha entendido?
B
Hemos entendido?
C
Habéis entendido?
D
Han entendido?

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

geopend (irregular = onregelmatig)
A
cerrado
B
abierto
C
discutido
D
vivido

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VERTAAL: Hoy la escuela está cerrada. Mañana estará abierta.

Slide 25 - Open vraag

Voor (globaal) begrip heb je genoeg aan: 
vandaag school gesloten
morgen school geopend 
context: de tweede zin gaat over dezelfde school.