H2.4 Slavernij

Pruiken en revoluties




BK 2 - Hst 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pruiken en revoluties




BK 2 - Hst 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de goede betekenis van Bataafse Republiek?
A
Naam van Nederland van 1795 tot 1806, toen de patriotten de baas waren.
B
Naam van Nederland tot 1795, toen de stadhouder de baas was.
C
Naam van Nederland van 1806 tot 1812, toen de broer van Napoleon de baas was.
D
Naam van Nederland vanaf 1812.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de goede betekenis van patriot?
A
Iemand die in de achttiende eeuw voor de stadhouder was.
B
Iemand die in de achttiende eeuw tegen de stadhouder was.
C
Iemand die in de achttiende eeuw voor slavernij was.
D
Iemand in de achttiende eeuw die tegen de slavernij was.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de goede betekenis van Bataafse Republiek?
A
Naam van Nederland van 1795 tot 1806, toen de patriotten de baas waren.
B
Naam van Nederland tot 1795, toen de stadhouder de baas was.
C
Naam van Nederland van 1806 tot 1812, toen de broer van Napoleon de baas was.
D
Naam van Nederland vanaf 1812.

Slide 5 - Quizvraag

Wat waren de gevolgen van de Franse Revolutie voor de Nederlanden?
Vóór de Franse Revolutie.
Na de Franse Revolutie.
De overheid houdt gegevens van mensen bij.
De rechtspraak is openbaar.
De stadhouder leidt het leger.
Iedereen is voro de wetgelijk.
In het hele land dezelfde maten en gewichten.
In het hele land dezelfde wetten.
Wetten verschillen per gewest of stad.

Slide 6 - Sleepvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen plantages, slavernij en abolitionisme. (R)
...weet je waarom er slavenhandel was. (T1)
...kan je uitleggen welke kritiek er op de slavenhandel kwam en hoe deze afgeschaft werd. (T1)

Slide 7 - Tekstslide

Slavernij 
In de achttiende eeuw (1700-1800) was slavernij heel normaal.
Als twee Afrikaanse stammen oorlog hadden, namen de overwinnaars de verliezers mee als slaaf. 
Maar ook daarvoor was slavernij normaal. De Grieken en Romeinen maakten al gebruik van slaven!
slavernij
Als een mens als iemands bezit wordt gezien, en gedwongen voor hem moet werken.

Slide 8 - Tekstslide

Driehoekshandel

Slide 9 - Tekstslide

Slavernij op plantages

Slide 10 - Tekstslide

Slavernij op plantages
Op de plantages deden slaven het zware werk. Deze slaven werden uit Afrika gehaald en naar Amerika gebracht. 
Sommige slaven hadden het zwaar, anderen hadden het makkelijker. 
plantage
Groot landbouwbedrijf in de tropen, waar meestal één product wordt verbouwd.

Slide 11 - Tekstslide

Behandeling van slaven

De Europese soldaat John Stedman reisde in de achttiende eeuw door Suriname. Hij zag hoe slecht slaven soms werden behandeld. Daarom schreef hij er een boek over. Deze tekening komt uit dat boek. De man was voor straf opgehangen aan een ijzeren haak. Na drie dagen leefde hij nog. Toen sloeg een soldaat hem uit medelijden dood.

Slide 12 - Tekstslide

Verbod op slavernij
Na de Franse Revolutie kwam er ook meer kritiek op de slavernij. 
  • Als Europeanen meer vrijheid hebben, waarom de slaven dan niet?
Er werd een vereniging opgericht om slavernij af te schaffen, ze heetten de abolitionisten
1833: Engeland schaft de slavernij af.
abolitionisme
Iemand die in de achttiende en negentiende eeuw streed voor afschaffing van de slavernij.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Jaartallen uit deze les

  • 1833: Engeland schaft de slavernij af.
  • 1863: Nederland schaft de slavernij af.

Slide 15 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  • Plantage
  • Slavernij
  • Abolitionisme

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag