4-Vergelijkingen

GRAMMAR


Neem je werkboek mee in de kring
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

GRAMMAR


Neem je werkboek mee in de kring

Slide 1 - Tekstslide

Dilemma on Friday 

Slide 2 - Tekstslide

Friday Grammar day! 
Opbouw elke les: 
1. Elke week ander onderwerp 
2. Uitleg in de kring 
3. Opdrachten maken werkboek in tafelgroepen 
4. Klaar? Laten zien + nakijken (nakijkblad Its learning) 
5. Nog niet klaar einde les? Huiswerk voor de volgende week 

Slide 3 - Tekstslide

HUISWERK 
HOEVEELHEDEN 

Slide 4 - Tekstslide

4 - Vergelijkingen

Slide 5 - Tekstslide

COMPARATIVE - SUPERLATIVE

Slide 6 - Tekstslide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 7 - Tekstslide

Vergrotende trap:
-ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is smarter than Peter.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Frank is the smartest boy I know.
That is the fastest car ever.

Slide 8 - Tekstslide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

He is more intelligent than I am.

Carola is the most beautiful baby I know.


Slide 9 - Tekstslide

Let op!
Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op een -y krijgen wel -es / -est

Lucky - Luckier - Luckiest
Happy - happier - happiest

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

(NOT) AS ...... AS .... 

Slide 13 - Tekstslide

Net zo ... als 
Niet zo ..... als 

Hannah's coat is as soft as yours 

My cat is not as grumpy as yours 


Slide 14 - Tekstslide

Bjorn is just as ...... as Liam.(tall)
A
taller
B
as taller as
C
tallest
D
tall

Slide 15 - Quizvraag

Yvonne is ......
as Sterre. (tall)
A
not as tall
B
more tall
C
as taller
D
as tallest

Slide 16 - Quizvraag

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst



 

Slide 17 - Tekstslide

Class 2A is the ......
class of the Leon van Gelder
A
goodest
B
good
C
best
D
worst

Slide 18 - Quizvraag

tall 

small

intelligent

smart

dumb 
fat

lazy

fast

cheap 

sweet
hairy

dangerous

big


A cat is taller than a mouse
Comparative chain game

Slide 19 - Tekstslide

Tafelgroepen
Werkboek 
10 minuten:
Opdrachten maken werkboek in stilte
10 minuten: 
Opdrachten maken werkboek met zachtjes overleg tafelgroep
Klaar? Laten zien + nakijken (nakijkblad Its learning) 
Nog niet klaar einde les? Huiswerk voor de volgende week 
5 minuten: 
Afronding en huiswerk 

Slide 20 - Tekstslide