Leg uit waarom de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders slecht waren te noemen.
Eerder klaar: leg uit wat huisnijverheid is en waarom die verdween.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag:
Leg uit waarom de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders slecht waren te noemen.
Eerder klaar: leg uit wat huisnijverheid is en waarom die verdween.
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel: welke motieven er waren voor het modern imperialisme en welke gevolgen deze hadden voor Afrika en Azië.
Dit soort ansichtkaarten werden verstuurd tijdens het modern-imperialisme. West-Europese en blanke cultuur was het beste/superieur. Wij gingen in Afrika en Azië onze cultuur opdringen en 'het volk beschaven'.
Nu vinden wij dit racistisch, toen vond men dit normaal.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Motieven/redenen voor het modern-imperialisme.
Modern-imperialisme= periode tussen 1850-1914 waarin West- Europese landen koloniën in Afrika en Azië veroveren en een groot koloniaal wereldrijk opbouwden. Die koloniën werden door Europese landen voortaan bestuurd.
Economisch motieven: Europese fabrieken hadden grondstoffen (olie, rubber, katoen) nodig voor hun industrie en afzetmarkten nodig voor hun industrieproducten in de koloniën.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
2. Politieke motieven:
Nationalisme= Voorliefde voor en het verheerlijken van het eigen volk. Als een volk nog geen eigen staat heeft, dan streeft het volk naar zelfstandigheid van het eigen land. vb. Duitsland in 1871.
Landen die koloniën hadden meer aanzien, je telde mee internationaal. Voor Duitsland was dit erg belangrijk zij waren na 1871 machtigste land op Europees vasteland en Frankrijk wilde na de oorlog met Duitsland eerherstel.
Slide 7 - Tekstslide
Conferentie van Berlijn 1884-1885
Alle Europese laden wilden kolonies in Afrika. Eng. en Fra. namen de meeste in. Toen ook dui., België, It. gebieden wilden zorgde voor politieke spanningen in Europa. Een grote oorlog lag op de loer.
Gevolg: Duitse kanselier Bismarck organiseerde in 1884/1885 de Conferentie van Berlijn=> Europese landen verdeelden onderling Afrika, trokken willekeurig grenzen, hielden geen rekening met de Afrikanen.
Slide 8 - Tekstslide
schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag:
Leg uit wat we bedoelen met het politiek en economisch motief voor het modern imperialisme.
Eerder klaar: leg uit welke gevolgen de conferentie voor Berlijn had voor Afrika.
Slide 9 - Tekstslide
Wat ga je doen:
Maken in werkboek 5.5 vraag 80, 81, 82, 87, 90, 91, 92, 93, 99, 101, 103.
Leren par 5.2 t/m 5.4
timer
15:00
Slide 10 - Tekstslide
schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag:
Leg uit welke gevolgen de conferentie voor Berlijn had voor Afrika.
Eerder klaar: Noem 2 voorbeelden van de slechte leef- en werkomstandigheden waren van de arbeidersklasse.
Slide 11 - Tekstslide
Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoel: welke motieven er waren voor het modern imperialisme en welke gevolgen deze hadden voor Afrika en Azië.
Zo keek Europa aan tegen Afrika in de 19e eeuw. Zij waren 'barbaars' en moesten beschaafd worden zoals via het onderwijs.
Slide 13 - Tekstslide
3. Culturele motieven:
Superioriteitsdenken, de Europese blanke cultuur en godsdienst is de beste ter wereld. Europa ging ‘onbeschaafde’ volkeren ‘in donker Afrika’ en Azië 'beschaven'.
Op dit beschavingsoffensief meer kritiek: Europa dwong het christelijke geloof, Europese cultuur op aan de volken in Azië en Afrika. Missionarissen gingen daar onderwijs en gezondheidszorg opzetten en verbeteren.
Slide 14 - Tekstslide
Wat ga je doen:
Afhebben einde van de les in werkboek 5.5 vraag 80, 81, 82, 87, 90, 91, 92, 93, 99, 101, 103.
Maken eigen cornellschema/ oefentoetsen/ flitskaarten/ succescriteria/ oefentoetsen.