LES 6 - SO Nabespreken + BS 4

P1HC
VOORIN





ACHTERIN
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P1HC
VOORIN





ACHTERIN

Slide 1 - Tekstslide

P1HD

Slide 2 - Tekstslide

START 
Pak je etui en laat de rest van je spullen in je tas

Slide 3 - Tekstslide

PLENDA: HUISWERK P1HC
Donderdag 30 jan: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8 + Leren LD 4
Dinsdag 4 feb: Maak BS4: 1, 2, 3, 5, 6, 8 
Donderdag 6 feb: Maak BS5: 1, 2, 5, 7, 8, 9
Dinsdag 11 feb: Maak BS6: 1, 2, 3, 4, 7, 8, 10
Donderdag 13 feb: Leren LD 1 t/m 10
Dinsdag 18 feb: PW TH4 Stevigheid & beweging

Slide 4 - Tekstslide

AANT. BS 3 BEENVERBINDINGEN
Beenverbindingen = plekken waar botten met elkaar verbonden zijn. 
Zonder beweging: 
1. 
2.
Met beweging: 
3. 
4. 
  •  


Slide 5 - Tekstslide

AANT. BS 3 BEENVERBINDINGEN
Beenverbindingen = plekken waar botten met elkaar verbonden zijn. 
Zonder beweging: 
1. Vergroeid
2. Naad
Met beweging: 
3. Kraakbeen
4. Gewricht
  • Kogelgewricht
  • Rolgewricht
  • Scharniergewricht

Slide 6 - Tekstslide

LEERDOELEN. Ik kan ...
5. het spierstelsel beschrijven
5.1 de twee functies van het spierstelsel kan benoemen
5.2 aan de hand van twee termen uitleggen hoe het spierstelsel en skelet verbonden zijn

6. de werking van spieren beschrijven
6.1 kan benoemen wat het enige is wat een spier kan en aan de hand hiervan met de juiste vakterm kan uitleggen en afleiden wat er nodig is om een tegengestelde beweging te maken
6.2 van gegeven spieren in een afbeelding kan aangeven welke beweging zij mogelijk maken

7. verschillende soorten spierweefsel onderscheiden
7.1 drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden en van ieder benoemen waar ze voorkomen
7.2 de verschillen tussen de drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden

Slide 7 - Tekstslide

BS 4. SPIEREN 
Spierstelsel = alle skeletspieren in 
het lichaam samen. 
Zorgt ervoor dat: 
  • Je kunt bewegen
  • Je rechtop kunt staan 

Je hebt ook orgaanspieren & een hartspier
deze kun je niet vrijwillig bewegen / heb je 
niet onder controle

Slide 8 - Tekstslide

BS 4. SPIEREN 
Spierstelsel = alle skeletspieren in 
het lichaam samen. 

Je hebt ook orgaanspieren
een hartspier: deze kun je niet 
vrijwillig bewegen / heb je niet 
onder controle

Slide 9 - Tekstslide

BS 4. SPIEREN 
Spieren
- zitten met behulp
van pezen vast aan 
aanhechtingsplaatsen 
op het skelet. 
-  kunnen alleen maar 
samentrekken, dan wordt 
de spier korter & dikker

Slide 10 - Tekstslide

BS 4. SPIEREN 
Bespreek met je buur:
- Welke spier trekt samen in afb. 1?
- Welke spier trekt samen in afb. 2?
- Leg uit dat je de biceps en triceps
een 'paar' zou kunnen noemen. 

Slide 11 - Tekstslide

BS 4. SPIEREN 
Antagonistisch paar = een 
buigspier en trekspier die samen 
één beweging mogelijk maken. 
(zoals de biceps & triceps). 

Welk antagonistisch paar zorgt ervoor
dat je je knie kunt buigen? 

Slide 12 - Tekstslide

BS 4. SPIEREN 
Antagonistisch paar = een 
buigspier en trekspier die samen 
één beweging mogelijk maken. 
(zoals de biceps & triceps). 

Welk antagonistisch paar zorgt ervoor
dat je je knie kunt buigen? 

Slide 13 - Tekstslide

LEERDOELEN. Ik kan ...
5. het spierstelsel beschrijven
5.1 de twee functies van het spierstelsel kan benoemen
5.2 aan de hand van twee termen uitleggen hoe het spierstelsel en skelet verbonden zijn

6. de werking van spieren beschrijven
6.1 kan benoemen wat het enige is wat een spier kan en aan de hand hiervan met de juiste vakterm kan uitleggen en afleiden wat er nodig is om een tegengestelde beweging te maken
6.2 van gegeven spieren in een afbeelding kan aangeven welke beweging zij mogelijk maken

7. verschillende soorten spierweefsel onderscheiden
7.1 drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden en van ieder benoemen waar ze voorkomen
7.2 de verschillen tussen de drie soorten spierweefsel benoemen en afleiden

Slide 14 - Tekstslide