1. Bij welke personen hoef je geen klinkerwisseling E > IE toe te passen?
2. Vertaal: Hoeveel kosten de cakejes?
3. Vertaal: Hoeveel kost de ham?
4. Vertaal: Geeft u mij een halve kilo appels.
5. Vertaal: Ik wil graag een fles mineraalwater.
6. ¿Tú _______(querer) ser profesor?
7. La clase de español _______ (empezar) a las ocho y media.
8. Las tiendas ________ (cerrar) a las seis.
9. Nosotros ______ (entender) el español.